Art. 38.¹
[Verordening verhoging of verlaging
bijstandsnormen] [Geschiedenis:
versie 12 april 1995; Stb.
1995, 691; Stb.
1997, 791; Stb.
2003, 376; Stb. 2008, 586]
•
[Jurisprudentie: LJN
AA3501; AA4623; AA8683;
AD4723; AE3712;
AE8643]
-1. Het gemeentebestuur stelt bij verordening
vast voor welke categorieën de bijstandsnorm wordt verhoogd of
verlaagd en op grond van welke criteria de hoogte van die verhoging of verlaging wordt bepaald.
-2. In de verordening, bedoeld in het eerste lid,
stelt het gemeentebestuur in elk geval vast dat:
a. onverminderd
artikel 35, 36 en
37, de
toeslag, bedoeld in artikel 33, voor de alleenstaande en de
alleenstaande ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens
woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt bepaald op het
in dat artikel genoemde maximumbedrag;
b. jegens een belanghebbende niet
gelijktijdig gebruik gemaakt wordt van de bevoegdheden, bedoeld in
de artikelen 36, eerste lid, en 37, eerste lid.
-3. In de verordening worden uitsluitend
verhogingen of verlagingen vastgesteld als bedoeld in de artikelen
33 tot en met 37.
-4. Verhoging of verlaging van de bijstandsnorm
of afwijkende vaststelling van de toeslag vindt plaats
onverminderd artikel 13, eerste lid.
1. Ingevolge artikel
78a van de Wet werk en bijstand
geldt de verordening als de verordening, bedoeld in artikel
8, eerste lid, onderdeel c, van Wet
werk en bijstand, red.
|