Art. 78c.
[Afzien van (verdere)
terugvordering | Ministeriële regeling m.b.t. afwijking
terugvorderingsplicht]
[Geschiedenis:
Stb. 1998, 278 + bis;
Stb.
2001, 625; Stb.
2003, 376] • [Jurisprudentie:
LJN AA7322; AB2206;
AB6631; AD3472;
AD4971; AD7519;
AD8380]
-1. In afwijking van artikel 78 kunnen
burgemeester en wethouders besluiten van terugvordering of van
verdere terugvordering af te zien, indien de belanghebbende:
a. gedurende vijf jaar volledig aan zijn
betalingsverplichtingen heeft voldaan;
b. gedurende vijf jaar niet volledig aan
zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het
achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de
daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering
betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald;
c. gedurende vijf jaar geen betalingen
heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment
zal gaan verrichten; of
d. een bedrag overeenkomend met ten
minste 50% van de restsom in één keer aflost.
-2. De in het eerste lid, onderdeel a en b,
genoemde termijn is drie jaar, indien:
a. het gemiddeld inkomen van de
belanghebbende in die periode de beslagvrije voet, bedoeld in de
artikelen 475c en 475d van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering, niet te boven is gegaan; en
b. de terugvordering niet het gevolg is
van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting,
bedoeld in artikel 65, eerste lid, of de artikelen 28, tweede lid, en
29, eerste lid,
van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
-3. Het eerste lid is niet van toepassing ten
aanzien van vorderingen welke door pand of hypotheek op een goed
of goederen zijn gedekt, behoudens voor zover zij niet op die
goederen verhaald kunnen worden.
-4. Bij ministeriële regeling kunnen met
betrekking tot dit artikel nadere regels worden gesteld.
|