Art.
114.¹ [Geen verplichtingen bij
noodzakelijke scholing | Regeling noodzakelijke scholing]
[Geschiedenis:
MvT; versie 12 april 1995;
Stb. 1998, 290; Stb. 2003, 298;
Stb.
2003, 376; Stb. 2003, 386]
• [Jurisprudentie:
LJN AA4301]
-1. Burgemeester en
wethouders kunnen de belanghebbende die een scholing of opleiding gaat
volgen die noodzakelijk wordt geacht voor de inschakeling in de arbeid,
ontheffing verlenen van de verplichtingen, bedoeld in artikel
113, eerste lid, onderdeel a en c, voor ten hoogste
de duur en de omvang van die scholing of opleiding. Scholing of opleiding
wordt slechts noodzakelijk geacht voor de inschakeling in de arbeid indien
aantoonbare inspanningen van belanghebbende om arbeid te verkrijgen geen
resultaat hebben gehad.
-2. Onze Minister
kan regels stellen met betrekking tot het aanmerken van scholing
of opleidingen als noodzakelijk voor de inschakeling in de arbeid,
die bij de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, in acht worden
genomen. [Rns]
-3. Voor de toepassing van het
eerste lid wordt als noodzakelijke scholing of opleiding tevens
aangemerkt de scholing en opleiding waarvoor de belanghebbende die
arbeidsgehandicapte is als bedoeld in de Wet op de (re)integratie
arbeidsgehandicapten op grond van die wet
dan wel op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden
in aanmerking komt en die vooraf aan burgemeester en wethouders is gemeld.
-4.
Indien de belanghebbende een scholing of
opleiding gaat volgen, anders dan bedoeld in het eerste lid, meldt hij
dit vóór aanvang van die scholing of opleiding aan burgemeester en wethouders.
1. Bij Besluit
van 10 oktober 2003, Stb. 2003, 386, is bepaald dat
artikel 114 vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip;
ingevolge het Besluit van 21 januari 2005, Stb. 2005,
35, vervalt de artikel 114 met ingang van 1 februari 2005, red.
|