Parlementaire
behandeling:
Kamerstukken II 1996-1997, 1997-1998, 25 392.
Handelingen II 1997-1998, blz. 4788-4815, 4817-4843,
5564-5573, 5644.
Kamerstukken I 1997-1998, 25 392 (330); 1998-1999, 25
392 (46, 46a, 46b, 46c, 46d).
Handelingen I 1998-1999, blz. 1169-1179, 1183-1196.
WET van
19 april 1999, Stb. 1999, 194, tot wijziging van
de
Wet op de rechterlijke organisatie, het
Wetboek van Strafvordering, de
Politiewet 1993 en andere wetten (reorganisatie
openbaar ministerie en instelling landelijk parket).
Inwerkingtreding: 1 juni 1999 (Stb.
1999, 198).
WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der
Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen
te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het
wenselijk is een reorganisatie van het openbaar
ministerie tot stand te brengen, teneinde het openbaar
ministerie in staat te stellen zijn taken en
bevoegdheden op adequate wijze uit te oefenen, alsmede
dat het wenselijk is binnen het openbaar ministerie een
landelijk parket in te stellen, teneinde de kwaliteit
van de opsporing en de vervolging van ernstige vormen
van criminaliteit te verbeteren, en dat het in verband
daarmee gewenst is de
Wet op de rechterlijke organisatie, het
Wetboek van Strafvordering, de
Politiewet 1993 en andere wetten te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad
van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
[Voor de
Beroepswet relevante artikelen, red.]
Art. III.
De Beroepswet wordt
gewijzigd als volgt:
A.
In artikel 15, vierde
lid, wordt "24, 28, 28a, 29, 29b en 108
tot en met 110" vervangen door:
|
De volledige, bijgewerkte pagina is alleen voor
abonnees beschikbaar.
Voor meer informatie
klik
hier.
|
|
|