Gegevens uitspraak |
LJN: |
LJN AD8171 |
ECLI: |
ECLI:NL:RBMID:2001:AD8171 |
Instantie: |
Rechtbank Middelburg |
Soort procedure: |
beroep |
Zaaknummer: |
Awb 01/79 |
Datum uitspraak: |
28 juni 2001 |
Wetsartikelen: |
artt. 42 en
82
Abw (=
31 en
58
Wwb) |
Trefwoorden: |
vermogen; auto; terugvordering; eigendom;
gebruik; tenaamstelling; kentekenregistratie |
Essentie: |
Onterechte terugvordering bijstand wegens
oververmogen gebonden in een auto, omdat alle
kosten van de auto, die weliswaar op naam van
(geestelijk instabiele) betrokkene staat, zijn
betaald door haar vader (die zelf geen rijbewijs
heeft en door anderen moet worden gereden) en
zij de auto slechts met toestemming van haar
vader af en toe mag gebruiken, zodat zij in
redelijkheid niet geacht kan worden over de auto
te kunnen beschikken. |
Transponeringstabel Abw naar Wwb
Uitspraak enkelvoudige kamer Rechtbank Middelburg Awb
01/79
U I T S P R A A K
inzake:
[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
tegen
het College van burgemeester en wethouders van de
gemeente Oostburg [zie gemeente Sluis, red], verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 november 1997 heeft verweerder de aan
eiseres toegekende uitkering op grond van de Algemene
bijstandswet herzien en een bedrag van ƒ10.476,38 van
eiseres teruggevorderd.
Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt bij
brief van 11 december 1997.
Bij besluit van 21 december 2000 heeft verweerder het
bezwaar van eiseres gegrond verklaard in die zin dat het
terug te vorderen bedrag wordt gewijzigd van ƒ10.476,38
in ƒ10.000,- en voor het overige het bezwaar ongegrond
verklaard.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de
rechtbank.
Het geschil is op 11 juni 2001 behandeld ter zitting.
Namens eiseres is hierbij verschenen haar gemachtigde
mr. H.M. den Hollander, advocaat te Oostburg, en de heer
[broer], broer van eiseres. Namens verweerder is niemand
verschenen.
2. Overwegingen
Artikel 82, aanhef en onder a, van de Abw bepaalt dat
kosten van bijstand van de belanghebbende worden
teruggevorderd voor zover hij naderhand met betrekking
tot de periode waarover bijstand is verleend over in
aanmerking te nemen middelen, als bedoeld in artikel 42
e.v. van de Abw, beschikt of kan beschikken.
Op grond van artikel 42 van de Abw worden tot de
middelen alle vermogens- en inkomensbestanddelen
gerekend waarover de belanghebbende redelijkerwijs kan
beschikken.
Eiseres ontvangt sinds 1 juli 1995 een Abw-uitkering.
Zij woont met haar vader in de ouderlijke woning. In het
door haar ondertekende hercontrolerapport van 12 oktober
1997 heeft eiseres bij de rubriek Bezittingen een auto
met een waarde van ƒ10.000,- ingevuld.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres in
het bezit is van deze auto, omdat het kentekenbewijs op
haar naam staat. Door niet eerder dan op 12 oktober 1997
melding te maken van de auto heeft eiseres vanaf het
moment van tenaamstelling op 3 mei 1996, ten onrechte
bijstand genoten ter hoogte van het bedrag van
ƒ10.000,-, zodat dit bedrag teruggevorderd dient te
worden. Verweerder stelt dat de gehele waarde van de
auto bij de vermogensberekening betrokken dient te
worden, aangezien de waarde de drempel van ƒ5000,-
overschrijdt. Voor de vaststelling van de waarde van de
auto is verweerder uitgegaan van de door eiseres
opgegeven waarde omdat zij volgens verweerder het
hercontroleformulier naar waarheid en uit eigen beweging
heeft ondertekend.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat de auto het
eigendom is van haar vader en dat de auto door haar
slechts gebruikt mag worden. Daarnaast had verweerder
zich bij de vaststelling van de waarde van de auto niet
alleen mogen baseren op de mededeling van eiseres in het
hercontrolerapport, maar had hij uit moeten gaan van de
reële restwaarde. Volgens eiseres ligt deze waarde onder
de door verweerder gehanteerde norm van ƒ5000,-. Ten
slotte is eiseres van mening dat verweerder drie jaar na
de indiening van het bezwaarschrift niet meer tot
terugvordering over kan gaan.
De rechtbank overweegt als volgt.
Van terugvordering ingevolge de artikelen 42 en 82 van
de Abw kan eerst sprake zijn indien eiseres geacht kon
worden redelijkerwijs over de auto te kunnen beschikken.
Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van
Beroep is bij het gegeven dat een kenteken op naam van
een betrokkene staat de veronderstelling gerechtvaardigd
dat de auto een bestanddeel vormt van het vermogen van
die betrokkene waarover hij daadwerkelijk de beschikking
heeft dan wel redelijkerwijs kan beschikken. Het is aan
de betrokkene hiertegen toereikend tegenbewijs te
leveren.
Vaststaat dat het kenteken van de auto sinds 3 mei 1996
op naam van eiseres staat en dat eiseres in de periode
na de kentekenregistratie van de auto gebruik heeft
gemaakt. Naar de overige feiten en omstandigheden met
betrekking tot de auto heeft verweerder geen nader
onderzoek ingesteld, terwijl daar naar het oordeel van
de rechtbank wel aanleiding toe was. Het was verweerder
immers bekend dat eiseres psychisch niet stabiel is en
dat haar inmiddels met ingang van 8 december 1997 met
terugwerkende kracht een AAW-uitkering is toegekend. In
zoverre kan van een zorgvuldige voorbereiding van het
besluit niet worden gesproken.
Uit de gedingstukken en het ter zitting verhandelde is
het volgende gebleken. Uit de aankoopnota en
reparatiefacturen die eiseres heeft overgelegd, volgt
dat de auto aan de vader van eiseres is geleverd, dat
hij de aankoopprijs van de auto heeft betaald en dat hij
de facturen voor onderhoud aan de auto betaalt.
Daarnaast heeft de broer van eiseres ter zitting
toegelicht dat zijn vader eveneens de wegenbelasting en
de verzekeringspremie betaalt. Het kentekenbewijs, de
wegenbelasting en de verzekering zijn slechts op naam
van eiseres gezet omdat zijn vader geen rijbewijs heeft.
Men was niet op de hoogte van de mogelijkheid om met een
ander identiteitsbewijs dan het rijbewijs het kenteken
op zijn naam te laten registreren. De vader wil
regelmatig met de auto vervoerd worden naar bijvoorbeeld
familie of de bejaardensoos en eiseres mag de auto zelf
pas gebruiken nadat zij toestemming van haar vader heeft
gekregen. Het is ten slotte ondenkbaar dat eiseres de
auto van haar vader zou kunnen verkopen. Verweerder
heeft dit alles niet weersproken.
Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank
van oordeel dat eiseres de auto slechts af en toe mag
gebruiken en dat zij in redelijkheid niet geacht kan
worden hierover te kunnen beschikken. Verweerder heeft
dan ook niet op goede gronden kunnen beslissen dat de
auto tot het vermogen van eiseres behoort.
Het bestreden besluit moet derhalve worden vernietigd
wegens strijd met de wet. Aan een beoordeling van de
overige grieven komt de rechtbank dan ook niet meer toe.
In het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om
verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiseres
tot een bedrag van ƒ1420,-, uitgaande van een zaak van
gemiddelde zwaarte en van twee proceshandelingen.
3. Uitspraak
De arrondissementsrechtbank te Middelburg:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
bepaalt dat de gemeente Oostburg aan eiseres het door
haar betaalde griffierecht ten bedrage van ƒ60,- (zestig
gulden) vergoedt;
veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure,
aan de zijde van eiseres begroot op ƒ1420,-
(veertienhonderdtwintig gulden), te betalen door de
gemeente Oostburg aan eiseres/de griffier.
Aldus gewezen en in het openbaar uitgesproken op 28 juni
2001 door mr. R.C.M. Reinarz, in tegenwoordigheid van
mr. W.J. de Veld, griffier.
Afschrift verzonden op:
Tegen deze uitspraak kan een belanghebbende hoger beroep
instellen. Het instellen van het hoger beroep geschiedt
door het indienen van een beroepschrift bij de Centrale
Raad van Beroep, postbus 16002, 3500 DA Utrecht, binnen
zes weken na dagtekening van verzending van deze
uitspraak.
|