WET van 18 januari 1996,
Stb.
1996, 80, betreffende de
kwaliteit van zorginstellingen.
Inwerkingtreding: 1 april 1996 (Stb.
1996, 185).
WIJ BEATRIX, bij de
gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze
zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het
wenselijk is om de wijze waarop de kwaliteit van
zorg, verleend door instellingen, van
overheidswege wordt gewaarborgd, ingrijpend te
wijzigen en dat derhalve nieuwe regels moeten
worden gesteld;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben
goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
Hoofdstuk I.
Algemene bepaling
Artikel 1
-
2. Bij
algemene maatregel van bestuur kan,
indien het belang van de bevordering van
de kwaliteit van zorg dit vereist, een
vorm van hulp worden aangewezen als zorg
in de zin van deze wet, met uitzondering
van voorzieningen waarop de Wet
maatschappelijke ondersteuning 2015 van
toepassing is.
-
4. Indien het
betreft een zorgaanbieder als bedoeld in
het eerste lid, onder c,
2°, richten de uit deze wet
voortvloeiende verplichtingen zich tot
ieder van de in dat onderdeel bedoelde
personen.
Hoofdstuk II.
Eisen
Artikel 2
-
1. De
zorgaanbieder biedt verantwoorde zorg
aan. Onder verantwoorde zorg wordt
verstaan zorg van goed niveau, die in
ieder geval doeltreffend, doelmatig en
patiëntgericht wordt verleend en die
afgestemd is op de reële behoefte van de
patiënt.
-
2. Personen
die de zorg verlenen handelen in
overeenstemming met de op hen rustende
verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit
de voor hen geldende professionele
standaard, waaronder de overeenkomstig
artikel 66b van de Zorgverzekeringswet
in het openbaar register opgenomen voor
hen geldende professionele standaard.
Artikel 3
De zorgaanbieder organiseert
de zorgverlening op zodanige wijze, voorziet
de instelling zowel kwalitatief als
kwantitatief zodanig van personeel en
materieel, en draagt zorg voor een zodanige
verantwoordelijkheidstoedeling, dat een en
ander leidt of redelijkerwijs moet leiden
tot een verantwoorde zorg. Hierbij betrekt
hij de resultaten van overleg tussen
zorgaanbieders, zorgverzekeraars en
patiënten/consumentenorganisaties. Voor
zover het betreft zorgverlening die verblijf
van de patiënt of cliënt in de instelling
gedurende tenminste het etmaal met zich
brengt, draagt de zorgaanbieder er tevens
zorg voor dat in de instelling geestelijke
verzorging beschikbaar is, die zoveel
mogelijk aansluit bij de godsdienst of
levensovertuiging van de patiënten of
cliënten.
Artikel 4a
-
1.De
zorgaanbieder meldt aan de ingevolge
artikel 8 met het toezicht belaste
ambtenaar onverwijld:
-
a. iedere calamiteit die in
de instelling heeft plaatsgevonden;
-
b. seksueel misbruik waarbij
een patiënt of cliënt dan wel
hulpverlener van de instelling is
betrokken, uitgezonderd seksueel
misbruik van hulpverleners
onderling.
-
2.Onder
calamiteit wordt verstaan een
niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis,
die betrekking heeft op de kwaliteit van
de zorg en die tot de dood van of een
ernstig schadelijk gevolg voor een
patiënt of cliënt van de instelling
heeft geleid.
-
3.Onder
seksueel misbruik wordt verstaan
grensoverschrijdend seksueel gedrag
waarbij sprake is van lichamelijk,
geestelijk of relationeel overwicht.
-
4.Onder
hulpverlener wordt verstaan iedere
medewerker van een instelling.
Artikel 5
-
1.De
zorgaanbieder legt jaarlijks vóór 1 juni
per instelling een verslag ter openbare
inzage, waarin hij verantwoording aflegt
van het beleid dat hij in het afgelopen
kalenderjaar heeft gevoerd ter
uitvoering van de
artikelen 2,
3 en
4 en van de kwaliteit van de zorg
die hij in dat jaar heeft verleend.
-
2.In dat
verslag geeft de zorgaanbieder daartoe
onder meer aan:
-
a. of en, zo ja, op welke
wijze hij patiënten of consumenten
bij zijn kwaliteitsbeleid heeft
betrokken;
-
b. de frequentie waarmee en
de wijze waarop binnen de instelling
kwaliteitsbeoordeling plaatsvond en
het resultaat daarvan;
-
c. welk gevolg hij heeft
gegeven aan klachten en meldingen
over de kwaliteit van de verleende
zorg.
-
3.Bij
ministeriële regeling kunnen nadere
regels worden vastgesteld met betrekking
tot het verslag.
-
4.De
zorgaanbieder zendt een afschrift van
het verslag aan Onze Minister en aan de
regionale inspecteur van het
staatstoezicht op de volksgezondheid,
alsmede aan de organisatie die in de
regio de belangen van de patiënten in
algemene zin behartigt.
Artikel 6
-
1.Bij
algemene maatregel van bestuur kunnen,
indien het niveau van de zorg, verleend
in een bij de maatregel aangewezen
categorie van instellingen, dit vereist,
regels worden gesteld met betrekking tot
de uitvoering van de
artikelen 3 en
4.
-
2.Indien
uitvoering van de
artikelen 3 en
4 overeenkomstig de op grond van het
eerste lid gestelde regels niet blijkt
te leiden tot verantwoorde zorg, kunnen
bij algemene maatregel van bestuur
tevens nadere regels worden gesteld met
betrekking tot
artikel 2.
Hoofdstuk III.
Toezicht
Artikel 7
-
1. Met het
toezicht op de naleving van de bij of
krachtens de
artikelen 2,
3,
3a,
4,
4a,
4b, tweede lid, en
5 gestelde eisen en een krachtens
artikel 8 gegeven aanwijzing of
bevel zijn belast de ambtenaren van het
Staatstoezicht op de volksgezondheid.
-
2. De met het
toezicht belaste ambtenaren zijn
bevoegd, met medeneming van de benodigde
apparatuur, een woning binnen te treden
zonder toestemming van de bewoner, voor
zover de woning deel uitmaakt van een
instelling.
-
3. De met het
toezicht belaste ambtenaren zijn, voor
zover dat voor de vervulling van hun
taak noodzakelijk is en in afwijking van
artikel 5:20, tweede lid, van de
Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot
inzage van de patiëntendossiers. Voor
zover de betrokken beroepsbeoefenaar uit
hoofde van zijn beroep tot geheimhouding
van het dossier verplicht is, geldt
gelijke verplichting voor de betrokken
ambtenaar.
Hoofdstuk IV.
Handhaving
Artikel 8
-
1. Indien
Onze Minister van oordeel is dat
artikel 2,
3,
3a of
4 niet of in onvoldoende mate of op
onjuiste wijze wordt nageleefd, kan hij
de zorgaanbieder een schriftelijke
aanwijzing geven.
-
4. Indien het
nemen van maatregelen in verband met
gevaar voor de veiligheid of de
gezondheid redelijkerwijs geen uitstel
kan lijden, kan de ingevolge
artikel 7 met het toezicht belaste
ambtenaar een schriftelijk bevel geven.
Het bevel heeft een geldigheidsduur van
zeven dagen, welke door Onze Minister
kan worden verlengd.
Artikel 8a
-
1. Indien
Onze Minister van oordeel is dat de
organisatiestructuur van de
zorgaanbieder in ernstige mate afbreuk
doet aan het verlenen van verantwoorde
zorg als bedoeld in
artikel 2, kan hij de aanwijzing,
bedoeld in
artikel 8, eerste lid, in de vorm
van een structurele maatregel aan de
zorgaanbieder opleggen ten einde
voortgaande inbreuk op de kwaliteit van
de zorgverlening te voorkomen.
Hoofdstuk V.
Sancties
Artikel 9
-
1. Onze
Minister is bevoegd een bestuurlijke
boete van ten hoogste € 33 500,– op te
leggen ter zake van een gedraging die in
strijd is met het bepaalde bij of
krachtens
artikel 4a,
4b, tweede lid, of
5.
Artikel 10
Onze Minister is bevoegd een
last onder bestuursdwang op te leggen ter
zake van een gedraging die in strijd is met
een krachtens de
artikelen 8 of
8a gegeven aanwijzing of bevel.
Artikel 11 [Vervallen
per 01-01-1998]
Artikel 12 [Vervallen
per 01-01-1998]
Artikel 13 [Vervallen
per 01-01-1998]
Artikel 14 [Vervallen
per 29-05-2010]
Artikel 15 [Vervallen
per 01-01-1998]
Hoofdstuk VI.
Overige bepalingen
Artikel 16 [Vervallen
per 29-05-2010]
Artikel 17 [Vervallen
per 29-05-2010]
Artikel 18 [Vervallen
per 29-05-2010]
Artikel 19 [Vervallen
per 29-05-2010]
Artikel 20 [Vervallen
per 29-05-2010]
Artikel 21 [Vervallen
per 29-05-2010]
Artikel 22 [Vervallen
per 29-05-2010]
Artikel 23 [Vervallen
per 29-05-2010]
Artikel 24 [Vervallen
per 29-05-2010]
Artikel 25 [Vervallen
per 29-05-2010]
Artikel 26
Onze Minister zendt binnen
vijf jaar na de inwerkingtreding van deze
wet aan de Staten-Generaal een verslag over
de doeltreffendheid en de effecten van deze
wet in de praktijk.
Artikel 27
Deze wet treedt in werking op
een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de onderscheidene
artikelen of onderdelen daarvan verschillend
kan worden vastgesteld.
Artikel 28
Deze wet wordt aangehaald als:
Kwaliteitswet zorginstellingen.
Lasten en bevelen
dat deze in het Staatsblad zal worden
geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten,
colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de
nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 18 januari 1996
BEATRIX
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport,
E. Borst-Eilers
Uitgegeven de dertiende februari
1996
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
|
|