MEMORIE VAN TOELICHTING
WET van 31 januari 2002,
Stb.
2002, 115, houdende regels
inzake de reconstructie van de
concentratiegebieden (Reconstructiewet
concentratiegebieden). Inwerkingtreding: 1
april 2002 (Stb. 2002, 175).
WIJ BEATRIX, bij de
gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze
zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het
wenselijk is bijzondere regelen te stellen
omtrent een integrale aanpak van de verbetering
van de kwaliteit van gebieden die in het
bijzonder kampen met problemen op het vlak van
inrichting, landbouw, natuur, bos, landschap,
recreatie, water en milieu;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben
goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1.
Inleidende bepalingen
Artikel 1
In deze wet en de daarop
berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Onze Ministers: Onze Minister
en Onze Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;
reconstructie: voorbereiding,
vaststelling en uitvoering van een onderling
samenhangend complex van maatregelen en
voorzieningen ter verwezenlijking van de
doelstellingen van deze wet;
reconstructiecommissie:
reconstructiecommissie als bedoeld in
artikel 6;
reconstructieplan:
reconstructieplan als bedoeld in
artikel 11;
concentratiegebied:
concentratiegebied Zuid of
concentratiegebied Oost als bedoeld in
bijlage I bij de Meststoffenwet;
reconstructiegebied: bij een
reconstructieplan nader begrensd gebied
binnen een concentratiegebied waar de
reconstructie daadwerkelijk plaatsvindt;
varkenshouderij: geheel van
productie-eenheden bestaande uit één of meer
gebouwen of afgescheiden gedeelten daarvan
en daarbij behorende landbouwgrond,
uitsluitend of onder meer dienende tot het
bedrijfsmatig houden van varkens, zulks
beoordeeld naar de feitelijke
omstandigheden;
varkensvrije zone: ruimtelijk
begrensd gedeelte van een verwevings- of
extensiveringsgebied dat vrij is van
varkenshouderijen of daarvan in het kader
van de reconstructie vrij zal worden
gemaakt;
landbouwontwikkelingsgebied:
ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied met het primaat landbouw
dat geheel of gedeeltelijk voorziet, of in
het kader van de reconstructie zal voorzien,
in de mogelijkheid tot uitbreiding,
hervestiging of nieuwvestiging van
intensieve veehouderij;
verwevingsgebied: ruimtelijk
begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied gericht op verweving van
landbouw, wonen en natuur, waar hervestiging
of uitbreiding van de intensieve veehouderij
mogelijk is mits de ruimtelijke kwaliteit of
functies van het gebied zich daar niet tegen
verzetten;
extensiveringsgebied:
ruimtelijk begrensd gedeelte van een
reconstructiegebied met het primaat wonen of
natuur, waar uitbreiding, hervestiging of
nieuwvestiging van in ieder geval intensieve
veehouderij onmogelijk is of in het kader
van de reconstructie onmogelijk zal worden
gemaakt;
herverkaveling: herverkaveling
als bedoeld in artikel 1 van de Wet
inrichting landelijk gebied;
blok: geheel van in een
herverkaveling begrepen onroerende zaken;
eigenaar: degene die eigenaar
is van een tot het blok behorende onroerende
zaak en degene aan wie een recht van opstal,
erfpacht, beklemming, vruchtgebruik, gebruik
of bewoning toebehoort waaraan een in het
blok begrepen onroerende zaak is
onderworpen;
rechthebbende: eigenaar en
degene aan wie een niet onder de
omschrijving van eigenaar benoemd beperkt
recht toebehoort waaraan een tot het blok
behorende onroerende zaak is onderworpen,
degene aan wie met betrekking tot zulk een
zaak een recht van huur toebehoort of degene
aan wie met betrekking tot zulk een zaak een
recht als bedoeld in artikel 252 van Boek 6
van het Burgerlijk Wetboek toebehoort;
openbare registers: openbare
registers als bedoeld in afdeling 2 van
titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk
Wetboek;
Dienst landelijk gebied:
Dienst landelijk gebied van het Ministerie
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Artikel 2
Voorzover niet anders bepaald,
wordt in deze wet en de daarop berustende
bepalingen verstaan onder:
provincie: provincie waarin
het reconstructiegebied geheel of
grotendeels is gelegen;
provinciale staten:
provinciale staten van de provincie waarin
het reconstructiegebied geheel of
grotendeels is gelegen;
gedeputeerde staten:
gedeputeerde staten van de provincie waarin
het reconstructiegebied geheel of
grotendeels is gelegen.
Artikel 3
-
1.
Gedeputeerde staten nemen de besluiten,
bedoeld in de
artikelen 31, eerste lid, en
38, in voorkomend geval in
overeenstemming met gedeputeerde staten
van de andere provincies waarin het
reconstructiegebied mede is gelegen.
-
2.
Provinciale staten nemen de besluiten,
bedoeld in de
artikelen 6, eerste lid,
16, eerste lid, in voorkomend geval
in overeenstemming met provinciale
staten van de andere provincies waarin
het reconstructiegebied mede is gelegen.
Artikel 4
Ter bevordering van een goede
ruimtelijke structuur van de
concentratiegebieden, in het bijzonder met
betrekking tot landbouw, natuur, bos,
landschap, recreatie, water, milieu en
infrastructuur, alsmede ter verbetering van
een goed woon-, werk- en leefklimaat en van
de economische structuur, vindt in deze
gebieden een reconstructie plaats op grond
van deze wet.
Artikel 5
De reconstructie omvat de
gecoördineerde en geïntegreerde
voorbereiding, vaststelling en uitvoering
van maatregelen en voorzieningen, waaronder
in ieder geval maatregelen en voorzieningen:
-
a.
ter verbetering van de
ruimtelijke structuur ten behoeve van de
landbouw, mede teneinde de veterinaire
risico's voortvloeiend uit een hoge
veedichtheid te verminderen;
-
b.
ter verbetering van de kwaliteit
van natuur en landschap en
-
c.
ter verbetering van de kwaliteit
van milieu en water.
Artikel 7
-
1.
Provinciale staten regelen, in zoverre
in afwijking van de artikelen 80, eerste
lid, en 81, eerste lid, van de
Provinciewet, en in voorkomend geval in
overeenstemming met provinciale staten
van de andere provincies waarin het
reconstructiegebied mede is gelegen, de
samenstelling van de
reconstructiecommissie zodanig dat in
elk geval uit elk van de volgende
geledingen ten minste een lid in de
reconstructiecommissie zitting heeft:
-
a. gemeenten;
-
b. waterschappen;
-
c. landbouw;
-
d. natuur en landschap;
-
e. milieu en
-
f. recreatie.
-
2. Alvorens
te beslissen omtrent de samenstelling
van de reconstructiecommissie, voeren
provinciale staten overleg met de
besturen van de betrokken gemeenten en
waterschappen omtrent de wijze waarop de
in het eerste lid, onderdelen a en b,
bedoelde geledingen in de
reconstructiecommissie zullen zijn
vertegenwoordigd.
Artikel 8
De Dienst landelijk gebied
staat gedeputeerde staten en de
reconstructiecommissie bij in de vervulling
van de aan hen opgedragen en op de
reconstructie betrekking hebbende taken.
Hoofdstuk 2. Het
reconstructieplan
Titel 1. Algemene
bepalingen
Artikel 9
-
1. Met het
oog op het bereiken van de
doelstellingen, bedoeld in
artikel 4, geschieden de
voorbereiding, de vaststelling en de
uitvoering van het reconstructieplan met
inachtneming van de in de
bijlage bij deze wet opgenomen
rijksuitgangspunten.
-
2. Bij
algemene maatregel van bestuur kunnen
criteria worden vastgesteld voor de
wijze waarop de toetsing van de
resultaten van de reconstructieplannen
aan de rijksuitgangspunten, bedoeld in
het eerste lid, kan plaatsvinden.
Artikel 10
-
1. Onze
Ministers bepalen jaarlijks, na overleg
met gedeputeerde staten van de
provincies waarin de
concentratiegebieden zijn gelegen,
telkens voor een termijn van vier jaren,
op basis van vastgesteld rijksbeleid met
betrekking tot de in de
artikelen 4 en
5 genoemde aspecten en in het
perspectief van de rijksuitgangspunten,
bedoeld in
artikel 9, eerste lid, de
beleidsprioriteiten voor de
reconstructie van de onderscheiden
concentratiegebieden. Daarbij kunnen zij
tevens de rijksuitgangspunten aan de
hand van het in de eerste volzin
bedoelde rijksbeleid nader uitwerken.
-
2. Het
overleg met gedeputeerde staten van de
provincies, bedoeld in het eerste lid,
is erop gericht overeenstemming te
bereiken met gedeputeerde staten van de
provincies over de beleidsprioriteiten.
Van overeenstemming wordt blijk gegeven
bij bestuursovereenkomst.
Titel 2. Inhoud
van het reconstructieplan
Artikel 11
-
5. Indien
voor het reconstructiegebied of delen
daarvan een structuurvisie als bedoeld
in artikel 2.2, eerste of tweede lid,
van de Wet ruimtelijke ordening, is
vastgesteld, wordt in het
reconstructieplan aangegeven op welke
onderdelen het reconstructieplan afwijkt
van die structuurvisie.
Artikel 12
-
2. Telkens na
verloop van een periode van vier jaren
bezien gedeputeerde staten, in
voorkomend geval tezamen met
gedeputeerde staten van de andere
provincies waarin het
reconstructiegebied mede is gelegen, of
het reconstructieplan, mede met
inachtneming van de beleidsprioriteiten,
bedoeld in
artikel 10, wijziging behoeft. Zij
doen van hun bevindingen mededeling aan
Onze Ministers.
-
3. Onze
Ministers kunnen gedeputeerde staten
verzoeken een wijziging van het
reconstructieplan voor te bereiden gelet
op de beleidsprioriteiten, bedoeld in
artikel 10. Gedeputeerde staten zijn
gehouden aan dit verzoek gevolg te
geven. Indien het reconstructiegebied,
waarop het in de eerste volzin bedoelde
reconstructieplan betrekking heeft, is
gelegen op het grondgebied van meerdere
provincies, doen Onze Ministers het in
de eerste volzin bedoelde verzoek aan de
betrokken colleges van gedeputeerde
staten gezamenlijk.
Titel 3. Het
ontwerp van het reconstructieplan
Artikel 13
-
1. Wanneer
gedeputeerde staten het ten behoeve van
het opstellen van een ontwerp van een
reconstructieplan nodig achten dat grond
wordt betreden of daarop gravingen of
opmetingen worden verricht of tekens
gesteld, moet de eigenaar van de grond
of degene aan wie een beperkt recht
toebehoort waaraan de grond is
onderworpen, dit dulden.
Artikel 14
-
1.
Gedeputeerde staten stellen, in
voorkomend geval in overeenstemming met
gedeputeerde staten van de andere
provincies waarin het
reconstructiegebied mede is gelegen, het
reconstructieplan in ontwerp op binnen
negen maanden na inwerkingtreding van
deze wet.
-
2.
Voorafgaand aan de opstelling van het
ontwerp van het reconstructieplan
sluiten gedeputeerde staten, in
voorkomend geval gezamenlijk met
gedeputeerde staten van de andere
provincies waarin het
reconstructiegebied mede is gelegen, een
bestuursovereenkomst met de besturen van
de betrokken gemeenten en waterschappen
omtrent de wijze waarop de betrokkenheid
van de desbetreffende gemeenten en
waterschappen bij de totstandkoming en
uitvoering van het reconstructieplan,
alsmede de afstemming met de procedures
voor de vaststelling van
bestemmingsplannen als bedoeld in
artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke
ordening en omgevingsvergunningen
waarbij met toepassing van artikel 2.12,
eerste lid, onder a, onder 3°, van de
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
van het bestemmingsplan wordt afgeweken,
zal zijn gewaarborgd.
Artikel 15
-
1. Op de
voorbereiding van het reconstructieplan
is afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht van toepassing, met dien
verstande dat daaraan toepassing wordt
gegeven door gedeputeerde staten, in
voorkomend geval in overeenstemming met
gedeputeerde staten van de andere
provincies waarin het
reconstructiegebied is gelegen.
Titel 4.
Vaststelling van het reconstructieplan
Artikel 16
-
2. Ten
aanzien van onderdelen van het
reconstructieplan die een afwijking
inhouden van een vastgesteld
structuurvisie als bedoeld in artikel
2.2, eerste of tweede lid, van de Wet
ruimtelijke ordening, geldt de
vaststelling van het reconstructieplan
als besluit tot herziening van die
structuurvisie.
-
3. Indien
provinciale staten niet binnen de
termijn, bedoeld in het eerste lid, het
reconstructieplan vaststellen, kunnen
Onze Ministers in afwijking van het
eerste lid zelf het reconstructieplan
vaststellen.
Artikel 17 [Vervallen
per 01-10-2012]
Artikel 19
-
2. Indien
voor het reconstructiegebied of delen
daarvan structuurvisies als bedoeld in
artikel 2.2, eerste of tweede lid, van
de Wet ruimtelijke ordening, zijn
vastgesteld, wordt in de uitwerking van
het reconstructieplan aangegeven op
welke onderdelen de uitwerking
afwijkingen van zodanige streekplannen
inhoudt.
Artikel 20 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 21 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 22 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 23 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 24 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 25 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 26
-
2. Onze
Ministers kunnen gedeputeerde staten om
zwaarwegende redenen van algemeen belang
verzoeken een wijziging van het
reconstructieplan voor te bereiden.
Artikel 12, derde lid, tweede en derde
volzin, zijn van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 27
-
1. Voor in
het reconstructieplan overeenkomstig
artikel 11, zesde lid, of
artikel 19, derde lid, aangewezen
delen van het reconstructiegebied geldt
het reconstructieplan als een
voorbereidingsbesluit als bedoeld in
artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke
ordening. Artikel 3.7, vijfde tot en met
zevende lid, van die wet is niet van
toepassing. Het reconstructieplan geldt
voor die delen van het
reconstructiegebied niet meer als
voorbereidingsbesluit indien voor de
desbetreffende onderdelen van het
reconstructiegebied een bestemmingsplan
in overeenstemming met het
reconstructieplan van kracht is
geworden.
-
2. Artikel
3.3, eerste tot en met derde lid, van de
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
is niet van toepassing op aanvragen om
een omgevingsvergunning voor een
bouwactiviteit als bedoeld in artikel
2.1, eerste lid, onder a, van die wet
ter uitvoering van de in het eerste lid
bedoelde delen van het
reconstructieplan.
-
3. Voor zover
de in het eerste lid bedoelde delen van
het reconstructieplan en het
bestemmingsplan of de beheersverordening
niet met elkaar in overeenstemming zijn,
geldt het reconstructieplan voor de
uitvoering daarvan als een een
omgevingsvergunning waarbij met
toepassing van artikel 2.12, eerste lid,
onder a, onder 3°, van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht van het
bestemmingsplan of de beheersverordening
wordt afgeweken.
-
4. Voor zover
een bestemmingsplan of een ander besluit
een omgevingsvergunning voor een
aanlegactiviteit als bedoeld in artikel
2.1, eerste lid, onder b, van de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht
vereist, geldt zodanige eis niet voor de
uitvoering van werken en werkzaamheden
ter uitvoering van het reconstructieplan
in de in het eerste lid bedoelde delen
van het reconstructiegebied.
Artikel 27a
-
1. In
gevallen als bedoeld in
artikel 27, derde lid, stelt de
gemeenteraad binnen een jaar nadat het
reconstructieplan onherroepelijk is
geworden een bestemmingsplan of een
beheersverordening als bedoeld in de Wet
ruimtelijke ordening overeenkomstig het
reconstructieplan vast.
-
2. De
bevoegdheid tot het invorderen van
rechten terzake van door of vanwege het
gemeentebestuur verstrekte diensten die
verband houden met het
reconstructieplan, wordt opgeschort tot
het tijdstip waarop het bestemmingsplan
dan wel de beheersverordening is
vastgesteld overeenkomstig het
reconstructieplan. De bevoegdheid
vervalt indien het bestemmingsplan dan
wel de beheersverordening niet binnen
zes maanden na het verstrijken van de in
het eerste lid gestelde termijn is
vastgesteld.
Artikel 28
Het reconstructieplan, alsmede
een uitwerking of wijziging van een
reconstructieplan, wordt onverwijld na de
goedkeuring of, in het in
artikel 16, derde lid, bedoelde geval,
na de vaststelling door Onze Ministers,
bekendgemaakt.
Artikel 29
-
1. Voor de
mogelijkheid van beroep worden als één
besluit aangemerkt een besluit tot
vaststelling, wijziging of uitwerking
van het reconstructieplan en het besluit
tot goedkeuring, bedoeld in
artikel 17, eerste of vijfde lid.
-
2. Voor zover
een bestemmingsplan zijn grondslag vindt
in een bekend gemaakt reconstructieplan
en dit binnen de termijn bedoeld in
artikel 27a, eerste lid, ter inzage
is gelegd, kunnen tegen dat
bestemmingsplan in beroep geen gronden
worden aangevoerd die betrekking hebben
op dat reconstructieplan.
Titel 5.
Schadevergoeding
Artikel 30
-
1. Voorzover
een belanghebbende ten gevolge van de
vaststelling van een reconstructieplan
schade lijdt of zal lijden die
redelijkerwijs niet of niet geheel te
zijnen laste behoort te blijven en
waarvan de vergoeding niet of niet
voldoende door aankoop, onteigening of
anderszins is verzekerd, kennen
gedeputeerde staten op aanvraag een naar
billijkheid te bepalen schadevergoeding
toe.
-
4. Van de
aanvrager heffen gedeputeerde staten een
recht ten bedrage van € 300, welk bedrag
bij provinciale verordening met ten
hoogste twee derde deel kan worden
verhoogd of verlaagd. Zij wijzen hem op
de verschuldigdheid van het recht en
delen hem mede dat het verschuldigde
bedrag binnen vier weken na de dag van
verzending van de mededeling op de
rekening van de provincie dan wel op een
aangegeven plaats moet zijn gestort.
Indien het bedrag niet binnen deze
termijn is bijgeschreven of gestort
verklaren zij de aanvrager niet
ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet
kan worden geoordeeld dat aanvrager in
verzuim is geweest. Indien op de
aanvraag geheel of gedeeltelijk positief
wordt beslist, storten gedeputeerde
staten het betaalde recht terug.
Titel 6.
Programmering van de uitvoering
Artikel 31 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 32 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 33 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 34 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 34a [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 35 [Vervallen
per 01-01-2007]
Titel 7. Overige
bepalingen
Artikel 36
-
1. Met ingang
van het tijdstip waarop het ontwerp van
het reconstructieplan ter inzage is
gelegd tot het tijdstip waarop het
reconstructieplan voor de betrokken
onroerende zaken is verwezenlijkt, is
het behoudens ontheffing verboden
handelingen te verrichten die de
verwezenlijking van het
reconstructieplan ernstig belemmeren. De
ontheffing wordt verleend door
gedeputeerde staten van de provincie
waar de betrokken onroerende zaken
geheel of grotendeels zijn gelegen.
-
3. Na
bekendmaking van het reconstructieplan,
of de wijziging of uitwerking daarvan,
is het behoudens ontheffing eigenaren en
gebruiksgerechtigden van tot een blok
behorende onroerende zaken verboden
handelingen te verrichten, of
handelingen die door een normale
bedrijfsvoering worden geëist achterwege
te laten, indien daardoor de waarde van
hun onroerende zaken zou veranderen. De
tweede volzin van het eerste lid is van
toepassing.
-
4. Indien de
verandering van de waarde, bedoeld in
het derde lid, een waardevermeerdering
betreft, behoeft deze niet te worden
vergoed, tenzij deze vermeerdering het
gevolg is van handelingen waarvoor
ontheffing is verleend.
Hoofdstuk 3. De
uitvoering
Titel 1.
Inleidende bepalingen
Artikel 38
-
3.
Gedeputeerde staten kunnen besluiten
bepaalde maatregelen of voorzieningen
slechts in uitvoering te nemen, indien
tussen gedeputeerde staten en een ander
openbaar lichaam dan het Rijk
overeenstemming is verkregen over de
geldelijke bijdrage van het lichaam in
de kosten van deze maatregel of
voorziening, en over de voorwaarden
waaronder de vergoeding van deze kosten
zal plaatsvinden.
Titel 2.
Coördinatie van besluitvorming
Artikel 39
In deze titel wordt verstaan
onder gedeputeerde staten: gedeputeerde
staten van de provincie waar de
activiteiten, waarop de aanvragen betrekking
hebben, geheel of in hoofdzaak plaatsvinden
of zullen plaatsvinden.
Artikel 40
-
4. Indien
gedeputeerde staten toepassing geven aan
het eerste, tweede of derde lid, delen
zij dit onverwijld schriftelijk mede aan
de aanvrager of aanvragers en elk der
andere bestuursorganen waartoe een of
meer van de aanvragen mocht zijn
gericht.
Artikel 41
-
1. In geval
van gecoördineerde behandeling van
aanvragen is op de voorbereiding van de
besluiten, bedoeld in
artikel 40, eerste lid, afdeling 3.4
van de Algemene wet bestuursrecht van
toepassing, met dien verstande dat
daaraan toepassing wordt gegeven door
gedeputeerde staten. Zienswijzen kunnen
naar voren worden gebracht door een
ieder.
-
3. Als datum
van ontvangst van de aanvragen geldt de
datum waarop de laatste daarvan is
ontvangen. Indien het ontwerp van het
besluit op een aanvraag al
overeenkomstig artikel 3:13, eerste lid,
van de Algemene wet bestuursrecht is
toegezonden, blijft artikel 3:11, eerste
lid, met betrekking tot die aanvraag
buiten toepassing.
-
4.
Gedeputeerde staten delen de datum,
bedoeld in het derde lid, onverwijld
mede aan de aanvrager of aanvragers en
aan elk der andere bestuursorganen
waaraan een of meer van de aanvragen
mocht zijn gericht, onder vermelding van
de datum waarop de laatste aanvraag is
ontvangen.
Artikel 43
-
1. De
bestuursorganen die bevoegd zijn te
besluiten op de aanvragen waarover de in
artikel 40 bedoelde coördinatie zich
uitstrekt, nemen de in dat artikel
bedoelde besluiten binnen drie maanden
na de datum, bedoeld in
artikel 41, derde lid, en zenden
deze besluiten onverwijld toe aan
gedeputeerde staten.
-
3. Indien een
bestuursorgaan als bedoeld in het eerste
lid, niet of niet tijdig een besluit aan
gedeputeerde staten zendt, kunnen
gedeputeerde staten een besluit op de
desbetreffende aanvraag nemen. In dat
geval treedt hun besluit in de plaats
van het besluit van het in eerste aanleg
bevoegde bestuursorgaan. Indien
gedeputeerde staten voornemens zijn zelf
een besluit op de aanvraag te nemen,
plegen zij overleg met het
bestuursorgaan dat in eerste aanleg
bevoegd is op de aanvraag te beslissen.
Artikel 44 [Vervallen
per 01-01-2013]
Titel 3.
Doorwerking van het reconstructieplan in
besluiten
Artikel 45
Het bestuursorgaan dat bevoegd
is te besluiten op een aanvraag die wordt
ingediend in het kader van de uitvoering van
het reconstructieplan, neemt hierbij het
reconstructieplan in acht.
Artikel 46
Geen subsidies worden
verstrekt indien de verstrekking daarvan
strijdig zou zijn met het reconstructieplan.
Titel 4.
Gebruiksverboden
Artikel 47
-
1. Ten
aanzien van gebieden die daartoe in het
reconstructieplan zijn aangewezen,
kunnen provinciale staten van de
provincie waar de betrokken gebieden
zijn gelegen, in voorkomend geval in
overeenstemming met provinciale staten
van de provincies waar de betrokken
gebieden mede, maar niet in hoofdzaak
zijn gelegen, bij provinciale
verordening bepalen dat het met ingang
van een bij zodanige verordening te
bepalen tijdstip verboden is in de
desbetreffende gebieden gelegen
opstallen voor in die verordening
vastgestelde doeleinden te gebruiken of
met het oog op zodanige doeleinden
anders te gebruiken dan onder in die
verordening te stellen regels, voorzover
dit bijdraagt aan de doelstellingen,
bedoeld in
artikel 4.
Titel 5.
Herverkaveling
Artikel 48
Indien herverkaveling als een
van de in
artikel 11, tweede lid, onderdeel e,
bedoelde maatregelen of voorzieningen in het
reconstructieplan is opgenomen dan zijn de
hoofdstukken 4 tot en met 8, 10 en 11 van de
Wet inrichting landelijk gebied daarop van
toepassing.
Titel 6 [Vervallen per
01-01-2007]
Afdeling 1 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 49 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 50 [Vervallen
per 01-01-2007]
Afdeling 2 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 51 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 52 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 53 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 54 [Vervallen
per 01-01-2007]
Afdeling 3 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 55 [Vervallen
per 01-01-2007]
Afdeling 4 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 56 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 57 [Vervallen
per 01-01-2007]
Afdeling 5 [Vervallen
per 01-01-2007]
Paragraaf 1 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 58 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 59 [Vervallen
per 01-01-2007]
Paragraaf 2 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 60 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 61 [Vervallen
per 01-01-2007]
Paragraaf 3 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 62 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 63 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 64 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 65 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 66 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 67 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 68 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 69 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 70 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 71 [Vervallen
per 01-01-2007]
Paragraaf 4 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 72 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 73 [Vervallen
per 01-01-2007]
Paragraaf 5 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 74 [Vervallen
per 01-01-2007]
Paragraaf 6 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 75 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 76 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 77 [Vervallen
per 01-01-2007]
Paragraaf 6a
[Vervallen per 01-01-2007]
Artikel 77a [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 78 [Vervallen
per 01-01-2007]
Paragraaf 7 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 79 [Vervallen
per 01-07-2005]
Artikel 79a [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 79b [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 79c [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 80 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 81 [Vervallen
per 01-01-2007]
Paragraaf 8 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 82 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 83 [Vervallen
per 01-01-2007]
Afdeling 6 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 84 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 85 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 86 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 87 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 88 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 89 [Vervallen
per 01-01-2007]
Afdeling 7 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 90 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 91 [Vervallen
per 01-01-2007]
Afdeling 8 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 91a [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 91b [Vervallen
per 01-01-2007]
Hoofdstuk 4. De
kosten
Artikel 93 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 94 [Vervallen
per 01-01-2007]
Artikel 95 [Vervallen
per 01-01-2007]
Hoofdstuk 5.
Strafbepalingen
Artikel 96
[Wijzigt de Wet op de economische delicten]
Hoofdstuk 6.
Slotbepalingen
Artikel 97
-
1.
Landinrichtingsprojecten die in een
reconstructiegebied in voorbereiding of
in uitvoering zijn, worden, voor zover
ten aanzien van deze projecten nog geen
regels voor het plan van toedeling, als
bedoeld in artikel 195, eerste lid, van
de Landinrichtingswet zijn vastgesteld,
vanaf het tijdstip van inwerkingtreding
van dit artikel uitgevoerd met
inachtneming van het bij of krachtens
deze wet bepaalde.
-
2. Onze
Minister regelt het nodige ter
uitvoering van het eerste lid. Hij kan
daarbij, in afwijking van het eerste
lid, bepalen dat naargelang de voortgang
van een landinrichtingsproject,
bepalingen van deze wet buiten
toepassing blijven.
Artikel 98
[Wijzigt de Onteigeningswet]
Artikel 98a
Onze Ministers zenden binnen
vier jaar na de inwerkingtreding van deze
wet aan de Staten-Generaal een verslag over
de doeltreffendheid en de effecten van deze
wet in de praktijk.
Artikel 99
De artikelen van deze wet
treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de
verschillende artikelen of onderdelen
daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 100
Deze wet wordt aangehaald als:
Reconstructiewet concentratiegebieden.
Lasten en bevelen
dat deze in het Staatsblad zal worden
geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten,
colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de
nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 31 januari 2002
BEATRIX
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij,
L.J. Brinkhorst
De Staatssecretaris van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij,
G.H. Faber
De Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J.P. Pronk
Uitgegeven de zevende maart 2002
De Minister van Justitie,
A.H. Korthals
Bijlage, bedoeld in artikel
9 van de Reconstructiewet
concentratiegebieden
Rijksuitgangspunten voor
het opstellen van het reconstructieplan
§ 1. Begrippenkader
In deze bijlage wordt
verstaan onder:
waardevolle en
kwetsbare gebieden:
-
–
prioritaire
milieubeschermingsgebieden,
bedoeld in het provinciale
milieubeleidsplan,
-
–
waardevolle cultuurlandschappen,
bedoeld in deel 4 van het
Structuurschema Groene Ruimte,
-
–
gebieden behoud en herstel
bestaande landschapskwaliteit,
bedoeld in deel 4 van het
Structuurschema Groene Ruimte,
-
– open
ruimten waarvoor een
(rijks)restrictief beleid geldt,
bedoeld in deel 4 van de Vierde
nota ruimtelijke ordening extra,
-
–
verdroogde gebieden,
-
–
strategische groenprojecten,
bedoeld in deel 4 van het
Structuurschema Groene Ruimte,
-
– de
ecologische hoofdstructuur;
bestaande bos- en
natuurgebieden:
ecologische
hoofdstructuur:
§ 2.
rijksuitgangspunten
A. Ruimtelijk en
veterinair
1. De ligging van
extensiveringsgebieden sluit aan
bij de zeer kwetsbare bos- en
natuurgebieden en kernrandzones.
2. Bij de indeling
van het gebied van het
reconstructieplan wordt zoveel
mogelijk gekozen voor afgeronde
gebieden, waarbij rekening wordt
gehouden met natuurlijke
barrières, infrastructuur van
wegen, spoorwegen en waterlopen
en bestaande of toekomstige
stedelijke bebouwing.
3. Het
reconstructieplan beschrijft de
maatregelen en voorzieningen die
worden getroffen:
-
a.
ter voorkoming van vestiging
of uitbreiding van
intensieve veehouderij in de
extensiveringsgebieden;
-
b.
ter bevordering van de
beëindiging of de
verplaatsing van intensieve
veehouderij in de
extensiveringsgebieden naar
buiten de
extensiveringsgebieden
gelegen locaties;
-
c.
ter zake van agrarische
bedrijfsgebouwen die in de
extensiveringsgebouwen
vrijkomen als gevolg van
beëindiging of verplaatsing
van intensieve veehouderij;
-
d.
ter realisering van de
inrichting van de
verwevingsgebieden en
landbouwontwikkelingsgebieden.
4. Een
varkensvrije zone is ten minste
1000 meter breed.
5. De ligging van
varkensvrije zones wordt zodanig
gekozen dat zij een natuurlijke
barrière vormen waardoor
transport van vee zo veel
mogelijk wordt tegengegaan. Bij
het vaststellen van de ligging
van een varkensvrije zone wordt
daartoe rekening gehouden met
bestaande transportstromen van
levende dieren en de omvang van
de gebieden die door deze
varkensvrije zone zal worden
omsloten.
6. De ligging van
een varkensvrije zone sluit aan
bij de ecologische
hoofdstructuur dan wel bij de
waardevolle en kwetsbare
gebieden, de infrastructuur van
wegen, spoorwegen en waterlopen
of bestaande en toekomstige
stedelijke bebouwing.
7. De varkensvrije
zones worden zoveel mogelijk
voorzien in de
extensiveringsgebieden.
8. Rekening wordt
gehouden met rijksnota's op het
gebied van ruimtelijke ordening,
water, milieu, cultuurhistorie,
landschap en natuur.
B. Milieu
1. In het
reconstructieplan wordt in ieder
geval aangegeven welke
onderdelen van de in het
reconstructiegebied gelegen
ecologische hoofdstructuur,
waaronder in ieder geval de
daarin gelegen bestaande bosen
natuurgebieden en, voorzover
deze door de provincies zijn
begrensd, de daarin gelegen
natuurontwikkelings-,
reservaats- en beheersgebieden,
voor verzuring gevoelig zijn.
2. Het
reconstructieplan geeft voor de
onder punt B.1 bedoelde gebieden
kwalitatief en kwantitatief
inzicht in de gevolgen van de
uitvoering van de in het
reconstructieplan opgenomen
maatregelen en voorzieningen
voor de ammoniakemissie en
-depositie.
3. Het
reconstructieplan geeft inzicht
in welke mate de uitvoering van
de in het reconstructieplan
opgenomen maatregelen en
voorzieningen leiden tot een
vermindering van het aantal
stankgehinderden.
4. Het
reconstructieplan geeft aan
welke gebieden binnen het
reconstructiegebied gevoelig
zijn voor de doorslag van
fosfaat of voor de uitspoeling
van nitraat en geeft aan in
welke delen van deze gebieden en
op welke wijze in het kader van
de reconstructie maatregelen en
voorzieningen worden getroffen:
C. Water
1. Het
reconstructieplan geeft aan
welke gebieden binnen het
reconstructiegebied verdroogd of
voor verdroging gevoelig zijn en
geeft aan in welke delen van
deze gebieden en op welke wijze
in het kader van de
reconstructie maatregelen en
voorzieningen worden getroffen,
gericht op het herstel van
hydrologische systemen,
inclusief bestrijding van de
eutrofiëring, voorkoming van
wateroverlast, beekherstel, en
opheffing van de verdroging.
2. Het
reconstructieplan geeft aan voor
welke kwetsbare
oppervlaktewateren in het
reconstructiegebied in het kader
van reconstructie maatregelen en
voorzieningen worden getroffen
ter opheffing van ongezuiverde
lozingen en overstort van
rioleringen.
D. Natuur en
landschap
1. Het
reconstructieplan beschrijft de
maatregelen en voorzieningen die
worden getroffen:
-
a.
ter voorkoming van vestiging
en ter beperking van
uitbreiding van intensieve
veehouderij in de begrensde
reservaats- en
natuurontwikkelingsgebieden
en de bestaande bos- en
natuurgebieden;
-
b.
ter bevordering van de
beëindiging of verplaatsing
naar buiten de onder a
bedoelde gebieden gelegen
locaties van intensieve
veehouderijen die in die
gebieden gevestigd zijn;
-
c.
ter zake van de agrarische
bedrijfsgebouwen die
vrijkomen als gevolg van
beëindiging of verplaatsing
van veehouderijen.
-
2.
Het reconstructieplan geeft
aan welke maatregelen en
voorzieningen worden
getroffen om de
landschappelijke kwaliteit
en de cultuurhistorische en
aardkundige waarden binnen
het reconstructiegebied met
het oog op identiteit,
belevingswaarde en
verscheidenheid te behouden
of te verbeteren, onder meer
door het tegengaan van
verstening en herstel van
oude landschapsstructuren.
|
|