WET van 28 oktober 1991, Stb.
1991, 569, houdende tijdelijke
voorziening met betrekking tot de wettelijke
minimumloonaanspraken van werknemers die
gelijktijdig arbeid verrichten en onderricht
ontvangen. Inwerkingtreding: 20 november 1991.
WIJ BEATRIX, bij de
gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze
zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het
kader van de werkloosheidsbestrijding wenselijk
is een tijdelijke voorziening te treffen met
betrekking tot de aanspraken op het wettelijk
minimumloon van werknemers die gelijktijdig
arbeid verrichten en onderricht ontvangen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben
goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
Artikel 1
Indien in een collectieve
arbeidsovereenkomst of een
publiekrechtelijke regeling een bijzondere
beloningsregeling is getroffen met
betrekking tot werknemers, die tijdens de
overeengekomen arbeidstijd, of een gedeelte
daarvan, gelijktijdig arbeid verrichten en
onderricht ontvangen, overeenkomstig een
schriftelijk vastgelegd en in de collectieve
arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke
regeling vermeld plan, is het bepaalde in
hoofdstuk II van de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag (Stb.
1968, 657) ten aanzien van de werknemers
voor wie de beloningsregeling geldt, niet
van toepassing.
Artikel 2
-
1.Deze wet
treedt in werking met ingang van de dag
na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin
zij wordt geplaatst.
-
2.Deze wet
geldt tot en met 31 december 1992, met
dien verstande dat zij van kracht blijft
ten aanzien van werknemers van wie het
onderricht voor die datum is
aangevangen.
Lasten en bevelen
dat deze in het Staatsblad zal worden
geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten,
colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de
nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 28 oktober 1991
BEATRIX
De Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,
B. de Vries
Uitgegeven de negentiende november
1991
De Minister van Justitie,
E.M.H. Hirsch Ballin
|