MEMORIE VAN TOELICHTING
WET van 9 februari 2006,
Stb.
2006, 95, houdende regels inzake
de openbaarmaking van beloningen bij
rechtspersonen of organisaties die deel uit
maken van rechtspersonen die volledig of in
aanzienlijke mate uit publieke middelen worden
gefinancierd of die zijn aangewezen, voor zover
deze beloningen het gemiddelde belastbare loon
per jaar van ministers te boven gaan (Wet
openbaarmaking uit publieke middelen
gefinancierde topinkomens).
Inwerkingtreding: 1 maart 2006 (Stb.
2006, 96).
WIJ BEATRIX, bij de
gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze
zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk
is dat rekenschap wordt gegeven over de
besteding van publieke middelen en in dat kader
organisaties en rechtspersonen die volledig of
in aanzienlijke mate uit publieke middelen
gefinancierd worden of die zijn aangewezen,
waaronder woningcorporaties, te verplichten tot
openbaarmaking van de beloningen die het
gemiddelde belastbare loon per jaar van Onze
Ministers te boven gaan;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben
goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet wordt verstaan
onder:
-
a.
verantwoordelijke:
-
1°. de ministers, bedoeld in
artikel 51 van de Comptabiliteitswet
2001;
-
2°. gedeputeerde staten van
de provincies;
-
3°. de colleges van
burgemeester en wethouders van de
gemeenten;
-
4°. de dagelijkse besturen
van de waterschappen;
-
5°. de dagelijkse besturen
van de bedrijfslichamen in de zin
van de Wet op de
bedrijfsorganisatie; en
-
6°. het orgaan of de organen
van een rechtspersoon als bedoeld in
artikel 2, onder f en g, een
rechtspersoon als bedoeld in
artikel 3, een vereniging of
stichting als bedoeld in
artikel 4 of een rechtspersoon
of organisatie als bedoeld in
artikel 5, die bij of krachtens
de wet belast zijn met het opstellen
en vaststellen van een financieel
verantwoordingsdocument;
-
b.
belastbaar loon: loon in de zin
van artikel 9 van de Wet op de
loonbelasting 1964, verminderd met de
eindheffingsbestanddelen bedoeld in
artikel 31 van die wet;
-
c.
financieel
verslagleggingsdocument: jaarverslag als
bedoeld in artikel 51 van de
Comptabiliteitswet 2001, jaarrekening
als bedoeld in artikel 201 van de
Provinciewet, jaarrekening als bedoeld
in artikel 197 van de Gemeentewet of
jaarrekening in de zin van Boek 2, titel
9, van het Burgerlijk Wetboek dan wel,
indien deze artikelen niet van
toepassing zijn, een ander bij of
krachtens de wet voorgeschreven document
dat jaarlijks wordt opgesteld tot
verschaffing van inzicht in de
financiële positie van een rechtspersoon
of een organisatie van een
rechtspersoon;
-
d.
boekjaar: het jaar waarop het
financieel verslagleggingsdocument
betrekking heeft;
-
e.
Onze Minister: Onze Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.
Artikel 2
Artikel 6 is van toepassing op:
-
a.
de organisaties waarover de
ministers, bedoeld in artikel 51, eerste
lid, juncto artikel 1 van de
Comptabiliteitswet 2001, gehouden zijn
financiële verantwoording af te leggen;
-
b.
de provincies;
-
c.
de gemeenten;
-
d.
de waterschappen;
-
e.
de openbare lichamen voor beroep
en bedrijf;
-
f.
de andere lichamen waaraan
krachtens de Grondwet verordenende
bevoegdheid is toegekend;
-
g.
de rechtspersonen ingesteld bij
of krachtens de wet,
-
h.
de Europese groeperingen voor
territoriale samenwerking met een
statutaire zetel in Nederland.
Artikel 3
-
1.Artikel
6 is tevens van toepassing op:
-
a. rechtspersonen voor zover
die een bij of krachtens de wet
geregelde taak uitoefenen en
gedurende ten minste twee
achtereenvolgende kalenderjaren
daartoe voor ten minste 33% worden
bekostigd uit de opbrengst van bij
of krachtens de wet ingestelde
heffingen;
-
b. rechtspersonen waaraan
gedurende ten minste twee
achtereenvolgende kalenderjaren
rechtstreeks of middellijk een
subsidie, lening of garantie van ten
minste € 100.000,–, die ten minste
50% van de inkomsten van de
rechtspersoon omvat is verleend, dan
wel verstrekt door:
-
1°. een
of meer van de in
artikel 2 bedoelde organen
of rechtspersonen, of
-
2°. een
of meer andere rechtspersonen,
voor rekening of risico van een
of meer van de in
artikel 2 bedoelde organen
of rechtspersonen.
-
2.Op
rechtspersonen als bedoeld in het eerste
lid, onder b, die een lening of een
garantie ontvangen, is
artikel 6 slechts van toepassing
indien dit met een of meer van de in
artikel 2 bedoelde organen of
rechtspersonen bij de toekenning of een
wijziging van een lening of garantie is
overeengekomen.
Artikel 4
Artikel 6 is tevens van toepassing op de
verenigingen en stichtingen die krachtens
artikel 70, eerste lid, van de Woningwet
zijn toegelaten.
Artikel 5
Op voordracht van Onze
Minister in overeenstemming met Onze
Ministers die het mede aangaat kunnen bij
algemene maatregel van bestuur
rechtspersonen of organisaties worden
aangewezen waarop
artikel 6 van toepassing is, indien de
financiering van deze rechtspersonen of
organisaties middellijk of rechtstreeks
geheel of gedeeltelijk uit publieke middelen
plaatsvindt of heeft plaatsgevonden.
Artikel 6
-
1. De
verantwoordelijke vermeldt in het
financieel verslagleggingsdocument het
belastbare loon, de voorzieningen ten
behoeve van beloningen betaalbaar op
termijn, de functie of functies en de
duur van het dienstverband in dat jaar
van eenieder van wie de som van het
belastbare loon en de voorzieningen ten
behoeve van beloningen betaalbaar op
termijn van zijn functie of functies het
gemiddelde belastbare loon van Onze
Ministers te boven is gegaan. Het
voorgaande is van overeenkomstige
toepassing in geval van een
dienstverband van een kleinere omvang
dan het bij de verantwoordelijke
gebruikelijk voltijdse dienstverband, en
de som van het belastbaar loon en de
voorzieningen ten behoeve van beloningen
betaalbaar op termijn meer bedraagt dan
het gemiddeld belastbaar jaarloon van
Onze Ministers, vermenigvuldigd met het
aantal uren waarop het dienstverband
betrekking heeft en gedeeld door het
aantal uren van een voltijds
dienstverband.
-
3. Indien het
boekjaar niet overeenkomt met een
kalenderjaar, betreft de vermelding,
bedoeld in het eerste lid, het
belastbare loon, de functie of functies
die betrekking hebben op het
kalenderjaar direct voorafgaande aan het
boekjaar.
-
4. In de
gevallen, bedoeld in het eerste of
tweede lid, motiveert de
verantwoordelijke in het financieel
verslagleggingsdocument de
overschrijding van het gemiddelde
belastbare loon van Onze Ministers.
-
5. De
verantwoordelijke vermeldt in het
financieel verslagleggingsdocument
tevens van hen van wie het belastbare
loon, de functie of functies en de duur
van het dienstverband vermeld wordt,
deze gegevens over het kalenderjaar
voorafgaand aan het jaar waarop de
verplichting in het eerste en tweede lid
betrekking heeft.
-
7. Onder het
belastbaar loon van ministers of
staatssecretarissen, dan wel van andere
personen voor zover Onze Minister
daartoe besluit, wordt voor de
toepassing van dit artikel verstaan: het
belastbaar loon, verminderd met de
loonbestanddelen die betrekking hebben
op getroffen veiligheidsmaatregelen.
Artikel 7
-
1.Indien een
rechtspersoon als bedoeld in
artikel 3 niet meer voldoet aan de
voorwaarden genoemd in
dat artikel, blijven de
verplichtingen, bedoeld in
artikel 6, van toepassing twee jaar
na het boekjaar, respectievelijk het
kalenderjaar waarin de rechtspersoon
laatstelijk aan de voorwaarden van
artikel 3 voldeed.
-
2.Het eerste
lid is van overeenkomstige toepassing op
de rechtspersonen of de organisaties
waarvan een aanwijzing ingevolge
artikel 5 is ingetrokken.
Artikel 8
-
1.Het
gemiddelde belastbare loon van Onze
Ministers wordt jaarlijks binnen zes
weken na afloop van het kalenderjaar
waarop het betrekking heeft, door Onze
Minister in de Staatscourant
gepubliceerd. Het bedrag wordt afgerond
op een veelvoud van € 1000.
-
2.Onze
Minister kan regels stellen over de
wijze waarop het gemiddelde belastbare
loon van Onze Ministers wordt berekend.
Hij kan daarbij bepalen dat op het
gemiddelde belastbare loon van Onze
Ministers een correctie wordt toegepast
om de vergelijkbaarheid te vergroten met
het belastbaar loon zoals opgenomen in
het financieel verantwoordingsdocument.
Artikel 9
Onze Minister zendt jaarlijks
voor 31 december aan de Staten-Generaal een
overzicht van de gegevens die op grond van
artikel 6, eerste tot en met vierde lid,
zijn of hadden moeten worden opgenomen in
het financieel verantwoordingsdocument over
het voorafgaande jaar.
Artikel 10
-
1.Met het
toezicht op de naleving van deze wet
zijn belast de bij besluit van Onze
Minister aangewezen ambtenaren.
-
2.Van een
besluit als bedoeld in het eerste lid
wordt mededeling gedaan door plaatsing
in de Staatscourant.
Artikel 11
Onze Minister zendt binnen
drie jaar na de inwerkingtreding van deze
wet, en vervolgens telkens na vijf jaar, aan
de Staten-Generaal een verslag over de
doeltreffendheid en de effecten van deze wet
in de praktijk.
Artikel 12
In geval van uitkeringen in
verband met beëindiging van het
dienstverband als bedoeld in
artikel 6, tweede lid, waarbij het
betreffende dienstverband is geëindigd
voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze
wet, vermeldt de verantwoordelijke de in
artikel 6, tweede lid, genoemde gegevens
indien het totaal van de uitkeringen in
verband met beëindiging van het
dienstverband meer bedraagt of zal bedragen
dan het gemiddelde belastbare loon van Onze
Ministers in het jaar voorafgaand aan het
jaar waarin deze wet in werking treedt.
Artikel 13
Deze wet treedt in werking op
een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.
Artikel 14
Deze wet wordt aangehaald als:
Wet openbaarmaking uit publieke middelen
gefinancierde topinkomens.
Lasten en bevelen
dat deze in het Staatsblad zal worden
geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten,
colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de
nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ’s-Gravenhage, 9 februari 2006
BEATRIX
De Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
J.W. Remkes
Uitgegeven de achtentwintigste
februari 2006
De Minister van Justitie,
J.P.H. Donner
|
|