1. Dit deel is, voor zover niet anders is
bepaald, van toepassing op:
a. financiëledienstverleners waaraan het
ingevolge hoofdstuk 2.2 is toegestaan in Nederland financiële
diensten te verlenen of die een verklaring van
ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 3:110 hebben, en
hebben voldaan aan artikel 3:110, vierde of vijfde lid;
b. beleggingsondernemingen met zetel in
Nederland of in een staat die geen lidstaat is waaraan het
ingevolge hoofdstuk 2.2 is toegestaan beleggingsdiensten te
verlenen of beleggingsactiviteiten te verrichten;
c. beheerders van beleggingsinstellingen
waaraan het ingevolge afdeling 2.2.7 is toegestaan in Nederland
beleggingsinstellingen te beheren dan wel rechten van deelneming
in een beleggingsinstelling in Nederland aan te bieden en de aan
die beleggingsinstellingen verbonden bewaarders van die
beleggingsinstellingen;
d. icbe’s waaraan het ingevolge afdeling
2.2.7 is toegestaan in Nederland rechten van deelneming aan te
bieden, de beheerders van die icbe’s en de eventueel aan die
icbe’s verbonden bewaarders;
e. clearinginstellingen waaraan het
ingevolge afdeling 2.2.1 is toegestaan in Nederland hun bedrijf
uit te oefenen voorzover ze optreden voor cliënten met zetel in
Nederland;
f. betaaldienstverleners; en
g. pensioenbewaarders.
2. De artikelen 4:4a, 4:14, tweede lid, aanhef
en onderdeel c, 4:19, 4:20, 4:22, 4:23, 4:24, 4:89, 4:90, 4:90a,
4:90b, 4:90c, 4:90d, 4:90e, paragraaf 4.3.7.3. en paragraaf 4.3.7.4.
zijn van toepassing op beleggingsondernemingen met een bijkantoor in
Nederland waaraan het ingevolge paragraaf 2.2.12.2. is toegestaan in
Nederland beleggingsdiensten te verlenen of beleggingsactiviteiten
te verrichten.
3. Het ingevolgde dit deel bepaalde, met
uitzondering van de artikelen 4:9, 4:10, 4:37e en 4:37g, is niet van
toepassing op buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen
waarvan Nederland de lidstaat van ontvangst is als bedoeld in
artikel 4, eerste lid, onderdeel r, van de richtlijn beheerders van
alternatieve beleggingsinstellingen die vanuit een in Nederland
gelegen bijkantoor Nederlandse beleggingsinstellingen beheren of
rechten van deelneming in beleggingsinstellingen in Nederland
aanbieden.
4. Het ingevolge dit deel bepaalde, is niet
van toepassing op buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen
waarvan Nederland de lidstaat van ontvangst is als bedoeld in
artikel 4, eerste lid, onderdeel r, van de richtlijn beheerders van
alternatieve beleggingsinstellingen die via het verrichten van
diensten Nederlandse beleggingsinstellingen beheren of rechten van
deelneming in beleggingsinstellingen in Nederland aanbieden.
5. Het ingevolge dit deel bepaalde is niet van
toepassing op beheerders van beleggingsinstellingen als bedoeld in
artikel 2:66a, eerste en tweede lid, tenzij de beheerder op
vrijwillige basis een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 heeft
verkregen.
Artikel 4:2
1. Met uitzondering van de artikelen 4:36 en
4:37 is dit deel niet van toepassing op het aanbieden van krediet
door een gemeentelijke kredietbank indien voor de bedrijfsvoering
van die gemeentelijke kredietbank op grond van artikel 4:37,
eerste lid, een reglement is vastgesteld.
2. De artikelen 4:9, eerste lid, en 4:10
zijn niet van toepassing op personen die het dagelijks beleid van
een gemeentelijke kredietbank bepalen, die het beleid van een
gemeentelijke kredietbank bepalen of mede bepalen of die onderdeel
zijn van een orgaan dat is belast met het toezicht op het beleid
en de algemene gang van zaken van een gemeentelijke kredietbank en
tevens lid of voorzitter zijn van een gemeenteraad dan wel deel
uitmaken van een college van burgemeester en wethouders.
Artikel 4:2a
Het ingevolge dit deel bepaalde is niet van
toepassing op het in de uitoefening van een beroep of bedrijf als
gevolmachtigde of ondergevolmachtigde van een herverzekeraar voor
diens rekening sluiten van een herverzekering met een
natura-uitvaartverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar
of andere herverzekeraar.
Artikel 4:2b
Het ingevolge dit deel bepaalde met betrekking
tot het verlenen van betaaldiensten is uitsluitend van toepassing op
betaaldiensten, verleend in euro’s of in andere valuta van
lidstaten.
Artikel 4:2c
Met uitzondering van afdeling 4.2.4, paragraaf
4.3.8.1 en de artikelen 4:17, 4:19, eerste, tot en met derde lid, en
4:22 is het ingevolge dit deel bepaalde niet van toepassing op het
aanbieden van financiele producten als bedoeld in onderdeel b van de
definitie van financieel product in artikel 1:1.
Artikel 4:2d
Met uitzondering van de artikelen 4:19, 4:22,
4:33, 4:34 en 4:35 is dit deel niet van toepassing op financiële
diensten met betrekking tot een geoorloofde debetstand waarbij de
consument is gehouden binnen drie maanden af te lossen.
Afdeling 4.1.2. Bijzondere bepalingen
Artikel 4:3
1. Het is een ieder verboden in Nederland of
vanuit Nederland in een andere lidstaat als dienst van de
informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 15d, derde lid, van
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek in de uitoefening van een beroep
of bedrijf als tussenpersoon werkzaamheden te verrichten ten
behoeve van het buiten besloten kring aantrekken of ter
beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden van anderen dan
professionele marktpartijen.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op:
a. banken die een door de Nederlandsche
Bank verleende vergunning als bedoeld in artikel 2:11, eerste
lid, of 2:20, eerste lid, hebben en banken met zetel in een
andere lidstaat die hun bedrijf uitoefenen vanuit een in
Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten
van diensten naar Nederland, die hebben voldaan aan het in
artikel 2:15 of 2:16 bepaalde met betrekking tot het
verrichten van de werkzaamheden, genoemd onder 1 in bijlage I
van de herziene richtlijn banken;
b. banken met zetel in een andere
lidstaat die een door de toezichthoudende instantie van die
lidstaat verleende vergunning hebben voor het uitoefenen van
hun bedrijf en die hebben voldaan aan de in die andere
lidstaat geldende verplichtingen voor het verrichten van
diensten naar een andere lidstaat;
c. de lidstaten, alsmede de regionale of
lokale overheden van de lidstaten;
d. beleggingsondernemingen die een door
de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning als
bedoeld in artikel 2:96 hebben;
e. beleggingsondernemingen met zetel in
een andere lidstaat die beleggingsdiensten verlenen of
beleggingsactiviteiten verrichten door middel van het
verrichten van diensten naar Nederland, die hebben voldaan aan
artikel 2:102; en
f. bemiddelaars die voor het bemiddelen
in een betaalrekening of spaarrekening een door de Autoriteit
Financiële Markten verleende vergunning als bedoeld in
artikel 2:80, eerste lid, hebben.
3. Bij ministeriële regeling kan
vrijstelling worden geregeld van het eerste lid.
4. De Autoriteit Financiële Markten kan op
aanvraag, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van
het eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat de belangen die
dit deel beoogt te beschermen anderszins voldoende worden
beschermd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen
regels worden gesteld waaraan de houder van een ontheffing dient
te voldoen en met betrekking tot het verlenen van een ontheffing.
Artikel 4:4
1. Indien een financiële onderneming die
geen door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning
heeft de ingevolge dit deel gestelde regels die op haar van
toepassing zijn niet naleeft, kan de Autoriteit Financiële
Markten aan die financiële onderneming een verbod opleggen de met
die regels strijdige activiteiten te verrichten.
2. Het eerste lid heeft geen betrekking op
de afwikkeling van overeenkomsten die gesloten zijn voor het
tijdstip waarop het verbod wordt opgelegd.
3. Indien de in het eerste lid bedoelde
financiële onderneming haar zetel heeft in een andere staat stelt
de Autoriteit Financiële Markten de toezichthoudende instantie
van die andere staat in kennis van het door haar opgelegde verbod.
4. Het eerste tot en met het derde lid zijn
niet van toepassing op:
a. buitenlandse beheerders van
beleggingsinstellingen met zetel in een andere lidstaat of
beheerders van icbe’s met zetel in een andere lidstaat;
b. bemiddelaars als bedoeld in artikel
2:81, tweede lid;
c. verbonden agenten als bedoeld in
artikel 2:97, vijfde lid en artikel 2:98, tweede lid;
d. bemiddelaars in verzekeringen met
zetel in een andere lidstaat;
e. financiëledienstverleners met zetel
in een andere lidstaat die het bedrijf van financiële
instelling, bank of verzekeraar uitoefenen; en
f. herverzekeringsbemiddelaars met zetel
in een andere lidstaat.
Artikel 4:4a
De Autoriteit Financiële Markten kan aan een
beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling een
verbod opleggen tot het uitoefenen van het bedrijf van
beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling, indien
de beleggingsonderneming de ingevolge paragraaf