|
|
|
|
vorige
Nadere
regelgeving
Wet op het financieel
toezicht (Wft)
BESLUIT
BIJZONDERE PRUDENTIËLE MAATREGELEN,
BELEGGERSCOMPENSATIE EN DEPOSITOGARANTIE WFT
Tekst zoals deze geldt op
25 juli 2014
|
|
BESLUIT van 12 oktober 2006, houdende regels met
betrekking tot verscheidene bijzondere prudentiële maatregelen, het
beleggerscompensatie- en het depositogarantiestelsel op grond van de Wet
op het financieel toezicht (Besluit bijzondere prudentiële
maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft)
WIJ BEATRIX,
bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de
voordracht van Onze Minister van Financiën van 27 juni 2006, nr.
FM 2006-01568;
Gelet op de Richtlijn nr. 94/19/EG van het
Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 30 mei 1994
inzake de depositogarantiestelsels (PbEG L135), de Richtlijn nr.
97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van
3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels (PbEG
L84) en de artikelen 3:116, 3:132, tweede lid, 3:136, derde lid, 3:156,
tiende lid, 3:259, derde en vierde lid, en 3:266, vijfde lid, van de Wet
op het financieel toezicht;
De Raad van State gehoord, advies van
17 augustus 2006, nr. W06.06.0258/IV;
Gezien het nader rapport van Onze Minister van
Financiën van 9 oktober 2006 nr. FM 2006-01983;
Hebben
goedgevonden en verstaan:
Hoofdstuk 1. Definities
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. groep banken of groep financiële ondernemingen: twee of meer
banken onderscheidenlijk financiële ondernemingen die met elkaar
zijn verbonden in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur;
b. wet: Wet op het financieel toezicht.
Hoofdstuk 2. Portefeuilleoverdracht, fusies en splitsingen
Bepaling ter uitvoering van artikel 3:116 van de wet
Artikel 2
Een aanvraag ter verkrijging van instemming met een overdracht als
bedoeld in artikel 3:112, eerste lid, 3:113, eerste lid, 3:114, eerste
lid, 3:114a, eerste lid of 3:115, eerste lid, van de wet geschiedt,
onverminderd artikel 4:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht,
onder opgave van een ontwerpovereenkomst met de volgende ter toelichting
dienende stukken:
a. een omschrijving van de rechten en verplichtingen, bedoeld in
artikel 3:112, eerste lid 1, 3:113, eerste lid, 3:114, eerste lid,
3:114a, eerste lid of 3:115, eerste lid, van de wet, die door de
verzekeraar worden overgedragen;
b. ontwerpteksten van de mededelingen die de overdragende
verzekeraar zal doen op grond van artikel 3:119, eerste lid, van de
wet;
c. een opgave van de verkrijgingsprijs van de rechten en
verplichtingen, bedoeld in onderdeel a, door de verkrijgende
verzekeraar;
d. een opgave van de veranderingen in de aanwezige
solvabiliteitsmarge als gevolg van de overdracht;
e. een opgave van de omvang van de aan te houden technische
voorzieningen in verband met de rechten en verplichtingen, bedoeld
in onderdeel a;
f. een opgave van de aard en omvang van de over te dragen
beleggingen ter dekking van de technische voorzieningen; en
g. ingeval van winstdeling, een beschrijving van de
winstdefinitie.
Hoofdstuk 3. Herstelplan
Bepaling ter uitvoering van artikel 3:132, tweede lid, van de wet
Artikel 3
1. Een herstelplan als bedoeld in artikel 3:132 van de wet vermeldt
op welke wijze en binnen welke termijn een einde wordt gemaakt aan de
omstandigheden die aanleiding gaven tot het verlangen van het
herstelplan.
2. Het herstelplan bevat voor de volgende drie boekjaren ten minste
gegevens betreffende:
a. een raming van de kosten van beheer, met name van de
algemene lopende kosten en de provisies;
b. een gedetailleerde prognose van de vermoedelijke ontvangsten
en uitgaven betreffende directe verzekeringen, de geaccepteerde
herverzekeringen en overdrachten uit hoofde van herverzekering;
c. de te verwachten balanspositie;
d. een raming van de financiële middelen ter dekking van de
verplichtingen en van de vereiste solvabiliteitsmarge; en
e. het algemene herverzekeringsbeleid.
3. De Nederlandsche Bank kan aanvullende gegevens verlangen, indien
dit nodig is voor een goede beoordeling van het herstelplan.
Hoofdstuk 4. Saneringsplan en financieringsplan
Bepaling ter uitvoering van artikel 3:136, derde lid, van de wet
Artikel 4
1. Een saneringsplan als bedoeld in artikel 3:136, eerste lid, van
de wet vermeldt op welke wijze en binnen welke termijn de
solvabiliteitsmarge weer op de vereiste omvang zal worden gebracht.
Indien ingevolge artikel 3:132, eerste lid, van de wet een herstelplan
is vastgesteld waaraan instemming is verleend, vermeldt het
saneringsplan tevens hoe het herstelplan daarin wordt verwerkt.
2. Een financieringsplan als bedoeld in artikel 3:136, tweede lid,
van de wet vermeldt op welke wijze en binnen welke termijn de
solvabiliteitsmarge weer op de vereiste omvang zal worden gebracht.
Indien ingevolge artikel 3:136, eerste lid, van de wet een
saneringsplan is vastgesteld waaraan instemming is verleend, vermeldt
het financieringsplan tevens hoe het saneringsplan daarin wordt
verwerkt.
Hoofdstuk 5. Opvanginstrument levensverzekeraars
Bepalingen ter uitvoering van artikel 3:156, tiende lid, van de wet
Artikel 5
1. Indien overeenkomstig paragraaf 3.5.4.1 van de wet
portefeuilleoverdracht aan een opvanginstelling heeft plaatsgevonden,
doet de opvanginstelling daarvan onverwijld mededeling in de
Staatscourant. De Nederlandsche Bank kan besluiten dat de
opvanginstelling van de portefeuilleoverdracht tevens mededeling doet
op een andere, door de Nederlandsche Bank te bepalen wijze. De inhoud
van deze mededelingen behoeft de voorafgaande instemming van de
Nederlandsche Bank.
2. De portefeuilleoverdracht wordt ten aanzien van alle andere
belanghebbenden dan de betrokken levensverzekeraars van kracht met
ingang van de tweede dag, volgende op die van de dagtekening van de
Staatscourant waarin de overdracht is meegedeeld.
3. De Nederlandsche Bank geeft van de portefeuilleoverdracht
kennis:
a. indien het een levensverzekeraar met zetel in Nederland
betreft: aan de toezichthoudende instanties in de andere lidstaten
waar de levensverzekeraar een bijkantoor heeft of waarheen hij
diensten verricht vanuit zijn vestigingen in een lidstaat;
b. indien het een levensverzekeraar betreft met zetel in een
staat die geen lidstaat is: aan de toezichthoudende instanties van
de andere lidstaten waarheen hij diensten verricht vanuit een in
Nederland gelegen bijkantoor.
4. Voordat de portefeuilleoverdracht plaatsvindt en na hiertoe
machtiging te hebben verkregen als bedoeld in artikel 3:154 van de
wet, stelt de Nederlandsche Bank de toezichthoudende instanties,
bedoeld in het derde lid, in kennis van de voorgenomen
portefeuilleoverdracht, tenzij het met de opvang te bereiken doel
daardoor in gevaar komt.
Artikel 6
1. Een levensverzekeraar aan wie een aanslag wordt opgelegd
ingevolge artikel 3:156, zesde lid, van de wet, voldoet de aanslag aan
de opvanginstelling binnen een door de Nederlandsche Bank te bepalen
termijn.
2. De Nederlandsche Bank kan bepalen dat een levensverzekeraar het
bedrag van de aanslag geheel of gedeeltelijk aan een ander voldoet, om
deze in staat te stellen zijn aandelen in de opvanginstelling aan deze
verzekeraar over te dragen.
Artikel 7
1. De Nederlandsche Bank stelt, gehoord de vertrouwenscommissie,
een vergoedingsplan voor de opvang vast.
2. Onverminderd de bevoegdheden die in Boek 2 van het Burgerlijk
Wetboek worden toegekend aan de organen van de opvanginstelling, vindt
de uitkering van dividend en de teruggave van kapitaal aan de
aandeelhouders van de opvanginstelling, alsmede de rentevergoeding
voor en de terugbetaling van de aan de opvanginstelling verstrekte
achtergestelde lening plaats volgens het vergoedingsplan.
3. De Nederlandsche Bank kan, indien dringende omstandigheden dit
vergen en gehoord de vertrouwenscommissie, het vergoedingsplan
wijzigen.
Hoofdstuk 6. Beleggerscompensatiestelsel en depositogarantiestelsel
Bepalingen ter uitvoering van artikel 3:259, derde en vierde lid, en
3:266, vijfde lid, van de wet
§ 6.1. Beleggerscompensatiestelsel
Artikel 8
1. Het beleggerscompensatiestelsel is van toepassing op:
|
Klik hier om de volledige, bijgewerkte pagina te verkrijgen.
|
|
|
|
|