MEMORIE VAN TOELICHTING
Nadere regelgeving:
- Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten
- Beleidsregel boete werknemer 2010
- Beleidsregel boete werknemer 2017
- Beleidsregel maatregelen UWV
- Beleidsregels aansluiting WW-beoordeling op WAO- en WIA-beoordeling
- Beleidsregels proefplaatsing UWV 2019
- Beleidsregels Scholing 2016
- Beleidsregels schorsing, opschorting, intrekking en herziening uitkeringen 2006
- Beleidsregels toepassing artikel 16, derde lid, en artikel 24, vijfde lid, WW 2006
- Beleidsregels toepassing artikelen 24 en 27 WW 2006
- Beleidsregels UWV opschorting betaling bij vertrek naar onbekende bestemming
- Beleidsregel terug- en invordering
- Besluit aanwijzing gevallen waarin arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt beschouwd
- Besluit beleid toetsing verblijfstitel
- Besluit betaaltermijnen WW-uitkering
- Besluit conversie WW
- Besluit eindconversie WW
- Besluit experimenten stageplaatsen voor jongeren in de WW
- Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid
- Besluit GAA uitzendkrachten en gelijkgestelde werknemers
- Besluit hoogte en verdeling budget 130 WW 2001
- Besluit inzake beleid opleiding en scholing WW
- Besluit loondagen Werkloosheidswet en Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
- Besluit nadere criteria experimenten WW
- Besluit nadere regeling verlies van arbeidsuren
- Besluit ontheffing verplichtingen socialezekerheidswetten
- Besluit passende arbeid WW en ZW
- Besluit registratie UWV 2009
- Besluit sollicitatieplicht werknemers WW en IOW 2012
- Besluit SUWI
- Besluit toepassing maatregel na verwijtbaar eindigen van een gedeeltelijke werkhervatting
- Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden werknemersverzekeringen 1990
- Besluit vaststelling lastenplafonds wachtgeldfondsen 2006
- Besluit vaststelling wachtgeldpremies 2006
- Besluit Wet flexibiliteit en zekerheid en recht op WW
- Boetebesluit socialezekerheidswetten
- Dagloonbesluit werknemersverzekeringen
- Gelijkstellingsregeling arbeidsuren
- Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten
- Regeling aanwijzing als werkgever en uitzondering verzekeringsplicht werknemersverzekeringen
- Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2016
- Regeling aanwijzing van in buitenland gevestigde werkgever
- Regeling aanwijzing van volledige kalendermaanden en werkdagen in de Werkloosheidswet
- Regeling aanwijzing volkenrechtelijke organisaties in het buitenland 2015
- Regeling aanwijzing volkenrechtelijke organisaties in Nederland 2015
- Regeling herlevingstermijn WW
- Regeling mantelzorgforfait WW en Wet WIA
- Regeling SUWI
- Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen
- Regeling terugvordering geringe bedragen
- Regeling uitzondering inlichtingenplicht
- Regeling vaststelling gemiddeld premiepercentage voor de Werkloosheidswet dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds
- Regeling vrijlating vergoedingen scholing Werkloosheidswet
- Regeling vrijstelling verplichtingen socialezekerheidswetten
- Regeling vrijwilligerswerk in de WW
- Regels vrijwillige werkloosheidsverzekering 2007
- Reglement justitiële jeugdinrichtingen
- Scholingsregeling WW
- SZW-intrekkingsregeling 2004
- Tijdelijke regeling tegemoetkoming Dagloonbesluit werknemersverzekeringen
- Uitkeringsreglement WW 2015
- Vakantieregeling WW en IOW
Vervallen nadere regelgeving:
- Beleidsregel afbakening maatregel en boete (vervallen)
- Beleidsregel boete werknemer (vervallen)
- Beleidsregel boete werknemer 2013 (vervallen)
- Beleidsregels financiering kinderopvang (vervallen)
- Beleidsregels proefplaatsing UWV 2013 (vervallen)
- Beleidsregels voorschot bij inkomstenverrekening langdurig werklozen (vervallen)
- Beleidsregel zwijgrecht (vervallen)
- Besluit afstemming boete werknemers (vervallen)
- Besluit beëindiging aansluiting werkgever bij een sector (vervallen)
- Besluit beoordelingskader loonkostensubsidie (vervallen)
- Besluit betaling zonder machtiging aan de Ziekenfondsraad (vervallen)
- Besluit betaling zonder machtiging aan het College voor zorgverzekeringen (vervallen)
- Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen (vervallen)
- Besluit datumbeleid indelingen (vervallen)
- Besluit herziening en intrekking uitkeringen (vervallen)
- Besluit indeling uitzendbedrijven (vervallen)
- Besluit inkomstenaftrek bij samenloop WW-rechten overheid en markt (vervallen)
- Besluit interpretatie seizoenmatige arbeid (vervallen)
- Besluit kostenvergoedingen Werkloosheidswet (vervallen)
- Besluit maximum vergoeding overheidswerkgevers (vervallen)
- Besluit nadere regeling eindiging recht op uitkering Werkloosheidswet (vervallen)
- Besluit niet-betaalde werkzaamheden WW-gerechtigden (vervallen)
- Besluit opheffing premiegroepen sector Algemene Industrie (vervallen)
- Besluit opheffing premiegroepen sector Chemische Industrie (vervallen)
- Besluit opheffing premiegroepen sector Havenbedrijven (vervallen)
- Besluit opheffing premiegroepen sector Visserij (vervallen)
- Besluit oriëntatieperiode en de WW (vervallen)
- Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici WW en ZW (vervallen)
- Besluit premie Algemeen Werkloosheidsfonds 2002 (vervallen)
- Besluit premiedifferentiatie wachtgeldverzekering sector Uitzendbedrijven (vervallen)
- Besluit premie Uitvoeringsfonds voor de overheid 2002 (vervallen)
- Besluit premievaststelling vrijwillige verzekering WW 2003 (vervallen)
- Besluit premievaststelling vrijwillige verzekering ZW 2003 (vervallen)
- Besluit premievaststelling vrijwillige verzekering ZW 2004 (vervallen)
- Besluit premievaststelling vrijwillige verzekering ZW 2005 (vervallen)
- Besluit premievaststelling vrijwillige verzekering ZW 2006 (vervallen)
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2004 (vervallen)
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2005 (vervallen)
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2006 (vervallen)
- Besluit premie vrijwillige verzekering 2002 (vervallen)
- Besluit premie vrijwillige verzekering Werkloosheidswet 2002 (vervallen)
- Besluit registratie CWI (vervallen)
- Besluit samenloop AAW/WAO- met WW-uitkering (vervallen)
- Besluit scholingsregels ex artikel 76 WW (vervallen)
- Besluit sollicitatieplicht werknemers WW (vervallen)
- Besluit sollicitatieplicht werknemers WW 2007 (vervallen)
- Besluit sollicitatieplicht werknemers WW 2009 (vervallen)
- Besluit sollicitatieplicht werknemers WW 2012 (vervallen)
- Besluit subsidieverstrekking WW (vervallen)
- Besluit uitvoeringsregels financiering kinderopvang (vervallen)
- Besluit vaststelling fictieve opzeggingstermijn Werkloosheidswet (vervallen)
- Besluit vaststelling inkomsten startende zelfstandigen WW (vervallen)
- Besluit vaststelling lastenplafonds wachtgeldfondsen 2003 (vervallen)
- Besluit vaststelling lastenplafonds wachtgeldfondsen 2004 (vervallen)
- Besluit vaststelling lastenplafonds wachtgeldfondsen 2005 (vervallen)
- Besluit vaststelling premiepercentage wachtgeldfondsen (vervallen)
- Besluit vaststelling rekenpremie wachtgeldfondsen (vervallen)
- Besluit vaststelling wachtgeldpremies 2002 (vervallen)
- Besluit vaststelling wachtgeldpremies 2003 (vervallen)
- Besluit vaststelling wachtgeldpremies 2004 (vervallen)
- Besluit vaststelling wachtgeldpremies 2005 (vervallen)
- Besluit vaststelling wachtgeldpremies eigenrisicodragers Ziektewet 2003 (vervallen)
- Besluit verhaal op overheidswerkgever bij werkloosheid werknemer (vervallen)
- Besluit verhaal overheidswerkgever (vervallen)
- Besluit verlaagde wekeneis Werkloosheidswet en Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (vervallen)
- Besluit verlaagde wekeneis WW en Wet WIA (vervallen)
- Besluit verweer tegen ontslag (vervallen)
- Besluit voorschotverstrekking WW 1999 (vervallen)
- Besluit voorschriften inzake aanspraken bij werkloosheid voor bepaalde groepen ambtenaren in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet (vervallen)
- Besluit vrijstelling verplichtingen WW (vervallen)
- Besluit waarschuwing (vervallen)
- Dagloonregels Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid (vervallen)
- Faseringsbesluit overheidswerknemers onder de Ziektewet en de Werkloosheidswet (vervallen)
- Inkomstenbesluit Werkloosheidswet (vervallen)
- Maatregelenbesluit Tica (vervallen)
- Maatregelenbesluit UWV (vervallen)
- Regeling aanwijzing bijzondere gevallen bij werkloosheid als gevolg van werkstaking of uitsluiting (vervallen)
- Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder (vervallen)
- Regeling aanwijzing uitvoeringsinstelling verplichte verzekeringen 2000 (vervallen)
- Regeling aanwijzing uitvoeringsinstelling vrijwillige verzekeringen (vervallen)
- Regeling aanwijzing volkenrechtelijke organisaties in Nederland (vervallen)
- Regeling aanwijzing volkenrechtelijke organisaties in Nederland 2010 (vervallen)
- Regeling betaling, terugvordering en tenuitvoerlegging van boeten en onverschuldigde betalingen (vervallen)
- Regeling calamiteiten WW (vervallen)
- Regeling gelijkstelling niet-gewerkte uren met gewerkte uren (vervallen)
- Regeling gelijkstelling niet-gewerkte weken met gewerkte weken (vervallen)
- Regeling indeling van het bedrijfs- en beroepsleven in sectoren (vervallen)
- Regeling onderbroken en opeenvolgende dienstverbanden (vervallen)
- Regeling rijksbijdrage sluitende aanpak WW 2001 (vervallen)
- Regeling rijksbijdrage sluitende aanpak WW 2002 (vervallen)
- Regeling schorsing, opschorting, herziening en intrekking uitkeringen (vervallen)
- Regeling taakstelling sluitende aanpak WW 2001 (vervallen)
- Regeling taakstelling sluitende aanpak WW 2002 (vervallen)
- Regeling vaststelling premiepercentages werknemersverzekeringen en volksverzekeringen 2002 (vervallen)
- Regeling vaststelling premiepercentages werknemersverzekeringen en volksverzekeringen 2003 (vervallen)
- Regeling vaststelling premiepercentages werknemersverzekeringen en volksverzekeringen 2004 (vervallen)
- Regeling vaststelling premiepercentages werknemersverzekeringen en volksverzekeringen 2005 (vervallen)
- Regeling vaststelling rekenpremies Ziektewet en wachtgeldfondsen (vervallen)
- Regeling vergoeding bijdragen Remigratiewet (vervallen)
- Regeling vrijstelling verplichtingen WW (vervallen)
- Regels voor vermogensoverdracht na wijziging sectoraansluiting van werkgevers (vervallen)
- Regels vrijwillige werkloosheidsverzekering 2006 (vervallen)
- Richtlijn passende arbeid 1996 (vervallen)
- Richtlijn passende arbeid 2008 (vervallen)
- Tijdelijk besluit inkomstenkorting startende zelfstandigen WW (vervallen)
- Tijdelijk besluit loonsuppletie WW (vervallen)
- Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen (vervallen)
- Tijdelijk besluit proefplaatsing WW (vervallen)
- Tijdelijk besluit sluitende aanpak WW (vervallen)
- Tijdelijk besluit verlenging herlevingstermijn startende zelfstandigen WW (vervallen)
- Tijdelijke regeling afwijking artikel 19, eerste lid, onderdeel f, WW in verband met de zeebeving in Azië (vervallen)
- Tijdelijke regeling buitentoepassingverklaring artikel 1, onderdeel f, Regeling gelijkstelling niet-gewerkte uren met gewerkte uren (vervallen)
- Tijdelijke regeling vaststelling inkomsten startende zelfstandigen WW (vervallen)
- Uitkeringsreglement WW 1997 (vervallen)
- Uitkeringsreglement WW 2002 (vervallen)
- Uitkeringsreglement WW 2009 (vervallen)
Relevante overige regelgeving:
- Beleidsregels Protocol Huisbezoeken Handhaving UWV
- Beleidsregels Protocol Scholing 2008 (vervallen)
- Beleidsregels Protocol Scholing 2012 (vervallen)
- Beleidsregels Protocol Scholing 2014 (vervallen)
- Beleidsregels Protocol zeer moeilijk plaatsbaar (vervallen)
- Beleidsregels Protocol zeer moeilijk plaatsbaar 2011
- Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens (vervallen)
- Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens 2018
- Beleidsregels voorschotverstrekking WW 2015
- Besluit beleidsregels ontslagtaak UWV 2009 (vervallen)
- Besluit beleidsregels ontslagtaak UWV 2010 (vervallen)
- Besluit beleidsregels ontslagtaak UWV 2012
- Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten (hangt onder het BBA) (vervallen)
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2007
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2008
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2009
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2010
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2011
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2012
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2013
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2014
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2015
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2016
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2017
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2018
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2019
- Besluit premievaststelling vrijwillige werkloosheidsverzekering 2020
- Besluit schadebeleid
- Besluit verzekeringsplicht zeevarenden
- Besluit voorschriften inzake aanspraken bij werkloosheid voor bepaalde groepen ambtenaren in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet
- Besluit werknemersverklaring van geen bezwaar (vervallen)
- Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 (vervallen)
- Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid (vervallen)
- Ontslagbesluit (vervallen)
- Ontslagregeling
- Regeling inzage- en correctierecht UWV (vervallen)
- Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar voor vangnetters zonder werkgever
- Regeling UWV ontslagprocedure
- Reglement behandeling bezwaarschriften UWV 2014 (vervallen)
- Reglement behandeling bezwaarschriften UWV 2018
- Tijdelijk besluit van werk naar werk
- Tijdelijke regeling tegemoetkoming musici en artiesten WW en Wet WIA
- Tijdelijke SZW-borgstellingsregeling startende ondernemers vanuit een uitkering (vervallen)
- Wet beslistermijnen sociale verzekeringen
- Wet inkomensvoorziening oudere werklozen
- Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen
Inhoudsopgave WW
Hoofdstuk I |
Algemene bepalingen |
artt. 1 - 14 |
§ 1x |
Algemeen |
artt. 1 - 2a |
§ 2x |
De werknemer |
artt. 3 - 8 |
§ 3x |
De werkgever |
artt. 9 - 13 |
§ 4x |
Het loon |
art. 14 |
Hoofdstuk II |
De uitkering bij werkloosheid |
artt. 15 - 52 |
§ 1x |
De voorwaarden voor het recht op uitkering |
artt. 15 - 21 |
§ 2x |
Het geldend maken van het recht op uitkering |
artt. 22 - 29 |
§ 3x |
De betaling van de uitkering |
artt. 30 - 41a |
§ 4x |
De duur van de uitkering |
artt. 42 - 43 |
§ 5x |
De hoogte van de uitkering |
artt. 44 - 47b |
Afdeling IIIx |
De vervolguitkering (vervallen) |
artt. 48 - 52 |
§ 1x |
De duur van de uitkering (vervallen) |
artt. 48 - 50 |
§ 2x |
De hoogte van de uitkering (vervallen) |
artt. 51 - 52 |
Hoofdstuk IIb |
De verplichte verzekering van kortdurende uitkering bij werkloosheid (vervallen) |
artt. 52a - 52i |
Afdeling Ix |
Algemene bepalingen (vervallen) |
artt. 52a - 52f |
§ 1x |
De voorwaarden voor het recht op kortdurende uitkering (vervallen) |
artt. 52a - 52d |
§ 2x |
Het geldend maken van het recht op kortdurende uitkering (vervallen) |
art. 52e |
§ 3x |
De betaling van de kortdurende uitkering (vervallen) |
art. 52f |
Afdeling IIx |
De duur van de kortdurende uitkering (vervallen) |
artt. 52g - 52h |
Afdeling IIIx |
De hoogte van de kortdurende uitkering (vervallen) |
art. 52i |
Hoofdstuk IIc |
Verhaal op de werkgever (vervallen) |
art. 52j |
Hoofdstuk III |
De vrijwillige verzekering van uitkering bij werkloosheid |
artt. 53 - 60 |
Hoofdstuk IV |
Overneming van uit de dienstbetrekking voortvloeiende verplichtingen bij onmacht van de werkgever te betalen |
artt. 61 - 68 |
Hoofdstuk V |
Subsidies (vervallen) |
artt. 69 - 71 |
Hoofdstuk VI |
Reïntegratiemaatregelen |
artt. 72 - 78c |
Hoofdstuk VII |
Verhaal |
artt. 79 - 97n |
Hoofdstuk VIII |
De uitvoeringsorganisatie |
artt. 98 - 110 |
Hoofdstuk IX |
Bepalingen van procedurele aard |
artt. 111 - 125 |
Hoofdstuk X |
Bepalingen in verband met de Algemene wet bestuursrecht en beroep in cassatie |
artt. 126 - 129d |
Hoofdstuk Xa |
Experimenten |
art. 130 |
Hoofdstuk Xb |
Overgangsbepalingen |
artt. 130g - 130ff |
Hoofdstuk XI |
Straf- en slotbepalingen |
artt. 131 - 137 |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxxxrr |
Parlementaire behandeling:
Kamerstukken II 1985-1986, 19 261.
Handelingen II 1985-1986, blz. 4304-4367, 4369-4397, 4402-4455, 4458,
4463-4489, 4515-4542, 4558-4604, 4607-4630, 4633-4644, 4699-4751,
4836-4860, UCV 62(1-75), UCV 65(1-55), 4926-4941, 4944-4945, 4954-4958,
5017-5023.
Kamerstukken I 1985-1986, 19 261 (199, 199a, 199b); 1986-1987, 19 261
(25, 25a, 25b, 45, 45a, 45b, 45c, 45d, 45e, 45f).
Handelingen I 1986-1987, zie vergadering van 4 november 1986.
Geschiedenis:
Staatsblad 1995,
200; Staatsblad 1995, 250;
Staatsblad
1995, 560; Staatsblad 1995, 685;
Staatsblad 1995, 686; Staatsblad 1995,
690; Staatsblad 1995, 691;
Staatsblad 1996,
134; Staatsblad 1996, 248;
Staatsblad 1996, 478; Staatsblad
1996, 562; Staatsblad 1996, 619;
Staatsblad 1997, 85; Staatsblad 1997,
96; Staatsblad 1997, 178;
Staatsblad 1997, 465; Staatsblad 1997,
760; Staatsblad 1997, 706;
Staatsblad 1997,
768; Staatsblad 1997, 789;
Staatsblad 1997,
793; Staatsblad 1997, 794;
Staatsblad 1998,
203; Staatsblad 1998, 278;
Staatsblad 1998,
290; Staatsblad 1998, 267;
Staatsblad 1998,
300; Staatsblad 1998, 411;
Staatsblad 1998, 412; Staatsblad 1998,
446; Staatsblad 1998, 741;
Staatsblad 1998,
742; Staatsblad 1999, 21;
Staatsblad 1999,
185; Staatsblad 1999, 307;
Staatsblad 1999,
564; Staatsblad 1999, 595;
Staatsblad 1999, 596; Staatsblad
2000, 40; Staatsblad 2000, 496;
Staatsblad 2000, 561; Staatsblad 2000,
627; Staatsblad 2001, 259;
Staatsblad 2001,
481; Staatsblad 2001, 568;
Staatsblad 2001, 625; Staatsblad 2001,
628; Staatsblad 2001, 644;
Staatsblad 2001,
690; Staatsblad 2001, 692;
Staatsblad 2001,
695; Staatsblad 2002, 584;
Staatsblad 2003, 238; Staatsblad
2003, 239; Staatsblad 2003, 376;
Staatsblad 2003, 544; Staatsblad 2003,
546; Staatsblad 2003, 555;
Staatsblad 2004, 306; Staatsblad
2004, 311; Staatsblad 2004, 455;
Staatsblad 2004, 493; Staatsblad
2004, 594; Staatsblad
2005, 37; Staatsblad 2004,
717; Staatsblad 2004, 720;
Staatsblad 2004, 728;
Staatsblad 2004, 731; Staatsblad
2005, 274; Staatsblad 2005, 382;
Staatsblad 2005, 472; Staatsblad 2005, 525; Staatsblad
2005, 530; Staatsblad
2005, 573; Staatsblad
2005, 683; Staatsblad 2005, 710;
Staatsblad 2005, 708; Staatsblad
2005, 718; Staatsblad 2006, 167;
Staatsblad 2006, 303; Staatsblad
2006, 703; Staatsblad
2006, 682; Staatsblad 2007, 302;
Staatsblad 2007, 305; Staatsblad
2007, 545; Staatsblad 2007, 551;
Staatsblad 2007, 553; Staatsblad
2007, 564; Staatsblad 2008, 79;
Staatsblad 2008, 192; Staatsblad
2008, 510; Staatsblad 2008, 590;
Staatsblad 2008, 598; Staatsblad
2008, 600; Staatsblad 2009, 108;
Staatsblad 2009, 384;
Staatsblad 2009, 265;
Staatsblad 2009, 269; Staatsblad 2009, 390;
Staatsblad 2009, 282; Staatsblad
2009, 318; Staatsblad 2009, 580;
Staatsblad 2010, 72; Staatsblad
2010, 146; Staatsblad 2010,
350; Staatsblad 2010, 840;
Staatsblad 2010, 830; Staatsblad 2010, 838;
Staatsblad
2010, 867; Staatsblad 2011, 9;
Staatsblad 2011, 288; Staatsblad
2011, 618; Staatsblad 2011,
608; Staatsblad 2012, 2; Staatsblad 2011, 645;
Staatsblad 2011, 650; Staatsblad
2012, 224; Staatsblad 2012,
361; Staatsblad 2012, 657; Staatsblad 2012, 462;
Staatsblad 2012, 464; Staatsblad
2012, 675; Staatsblad 2012,
682; Staatsblad 2013, 76;
Staatsblad 2013, 236;
Staatsblad 2013, 405;
Staatsblad 2013, 578;
Staatsblad 2014, 167;
Staatsblad 2014, 216;
Staatsblad 2014, 269;
Staatsblad 2014, 270;
Staatsblad 2014, 280;
Staatsblad 2014, 504;
Staatsblad 2014, 494;
Staatsblad 2015, 464;
Staatsblad 2016, 45;
Staatsblad 2016, 206;
Staatsblad 2016, 221;
Staatsblad 2016, 318;
Staatsblad 2016, 471;
Staatsblad 2017, 78;
Staatsblad 2017, 24;
Staatsblad 2017, 110;
Staatsblad 2017, 484;
Staatscourant 2018, 28171;
Staatsblad 2018, 424;
Staatsblad 2018, 451;
Staatscourant 2018,
67779; Staatsblad
2019, 185; Staatscourant 2019,
31612; Staatsblad
2019, 219; Staatscourant 2019,
65478; Staatsblad
2019, 483;
Staatsblad 2020, 67.
WET van 6 november 1986, Stb. 1986, 566, tot verzekering
van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid (Werkloosheidswet).
Laatste tekstplaatsing: Stb.
1999, 21. Inwerkingtreding: 1 januari 1987 (Stb. 1986, 597).
WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods,
Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen
lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben,
dat het wenselijk is opnieuw regels te stellen met betrekking tot de
verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid,
ter vervanging van de Werkloosheidswet (Stb. 1967, 421) en
de Wet
Werkloosheidsvoorziening (Stb. 1964, 485);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen
§ 1. Algemeen
Art. 1.
[Begripsbepalingen]
[Geschiedenis:
VvW; MvT;
Stb. 1997, 96; Stb.
1998, 203; Stb. 1998, 412;
Stb. 1998, 742; versie
1 januari 1999; Stb. 1999, 596;
Stb. 2000, 496; Stb.
2000, 561; Stb. 2001,
625; Stb. 2003, 544;
Stb. 2005,
573; Stb. 2005, 710;
Stb. 2006, 303; Stb.
2008, 600; Stb. 2010,
838; Stb. 2011, 9;
Stb. 2011, 618; Stb.
2012, 361; Stb. 2012, 675;
Stb. 2017, 78 +
bis;
Stb. 2019, 219] •
[Jurisprudentie:
14a]
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b. UWV: het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van
de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
c. vervallen;
d. Algemeen Werkloosheidsfonds: het Algemeen
Werkloosheidsfonds, genoemd in artikel 93 van de
Wet financiering sociale verzekeringen;
e. lichamen: rechtspersonen, maat- en
vennootschappen, samenwerkingsvormen zonder rechtspersoonlijkheid die met
verenigingen maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, ondernemingen van
publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens;
f. sector: een sector als bedoeld in artikel
95 van de Wet financiering sociale verzekeringen;
g. onbetaald verlof: een tussen
werkgever en werknemer voor een gedeelte of het geheel van de arbeidstijd
overeengekomen verlof waarin de werknemer geen arbeid jegens de werkgever verricht;
h. vreemdeling: hetgeen daaronder
wordt verstaan in de Vreemdelingenwet 2000;
i. overheidswerkgever:
1º. het orgaan van een publiekrechtelijk
lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de
WPA ¹,
dan wel een privaatrechtelijk lichaam als bedoeld in artikel 2,
eerste lid, onderdeel b tot en met e, van
die wet, zoals
die bepalingen luidden op de dag voorafgaande aan het tijdstip van
aanvang van fase 2, bedoeld in artikel 53
van de Wet overheidspersoneel onder de
werknemersverzekeringen, dat de overheidswerknemer rechtstreeks
ten laste van dat lichaam bezoldigt of beloont;
2º. een privaatrechtelijk lichaam als
bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van de
WPA
¹ of artikel 2, derde lid, van die
wet zoals die bepalingen luidden op de
dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 2, bedoeld in
artikel 53 van de Wet overheidspersoneel onder de
werknemersverzekeringen, dat zowel op die dag als op dat tijdstip op
grond van één van die bepalingen is aangewezen als lichaam waarvan de
werknemers deelnemen in de Stichting Pensioenfonds ABP en dat de
overheidswerknemer rechtstreeks ten laste van dat lichaam bezoldigt of beloont;
3º. Onze Minister van
Defensie in relatie tot de in artikel 2, tweede lid, onderdeel f,
van de WPA ¹
uitgezonderde personen zoals die bepaling luidde op de
dag voorafgaande aan het tijdstip van aanvang van fase 2, bedoeld in
artikel 53 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen;
j. overheidswerknemer:
1º. de overheidswerknemer in de zin van
artikel 2 van de WPA
¹ zoals die bepaling luidde op de dag voorafgaande
aan het tijdstip van aanvang van fase 2, bedoeld in artikel 53
van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen,
jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel
7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet;
2º. de beroepsmilitair in de zin van de
Algemene militaire pensioenwet, jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel
7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet;
3º. degene die door de Koning in dienst is
genomen om bij de Koninklijke Hofhouding werkzaam te zijn en die uit
dien hoofde onder de Pensioenregeling van de Stichting tot verzorging
van de pensioenen van het personeel van de Koninklijke Hofhouding van
het Huis van Oranje-Nassau valt, jonger dan de pensioengerechtigde
leeftijd, bedoeld in artikel 7a,
eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet;
k. Uitvoeringsfonds voor de
overheid: het Uitvoeringsfonds voor de overheid, genoemd in artikel
106 van de Wet financiering sociale verzekeringen;
l. reïntegratiebedrijf:
een natuurlijk persoon dan wel rechtspersoon die in het kader van de
uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevordert;
m. vrijheidsstraf of
vrijheidsbenemende maatregel: een bij onherroepelijk geworden vonnis
opgelegde vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in
het Wetboek van Strafrecht;
n. continentaal plat: de exclusieve economische zone van het Koninkrijk,
bedoeld in artikel 1 van de Rijkswet
instelling exclusieve economische zone, voor zover deze grenst aan de territoriale zee van Nederland;
o. de pensioengerechtigde leeftijd: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld
in artikel 7a, eerste lid, van de
Algemene Ouderdomswet;
p. inkomen uit arbeid: loon als bedoeld in artikel
14, met dien verstande dat niet tot het inkomen uit arbeid worden gerekend:
1º. uitkeringen op grond van een
werknemersverzekering en de Wet arbeid en zorg of wachtgeld als bedoeld
in artikel 6, vijfde lid, tweede zin, al dan niet vermeerderd met een
toeslag op grond van de Toeslagenwet en de aanvullingen daarop van
degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;
2º. hetgeen wordt genoten op grond van
artikel 629 van Boek
7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede hetgeen door
de werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten
op grond van naar aard en strekking met artikel 629 van
Boek
7 van het Burgerlijk Wetboek overeenkomstige regelingen, al dan niet vermeerderd
met een toeslag op grond van de Toeslagenwet en de aanvullingen daarop
van degene tot wie de werknemer in dienstbetrekking staat;
3º. het voordeel van het voor privédoeleinden
ter beschikking stellen van een auto, bedoeld in artikel 13bis van de
Wet op de loonbelasting 1964;
4º. een uitkering ingevolge een
voorziening op grond van een levensloopregeling als bedoeld in artikel
39d van de Wet op de loonbelasting 1964;
q. uitreiziger: persoon ten
aanzien van wie op grond van een melding van de
opsporingsdiensten of inlichtingen- en
veiligheidsdiensten, gericht aan het UWV, is gebleken
dat het gegronde vermoeden bestaat dat deze persoon zich
buiten Nederland bevindt met het doel om zich aan te
sluiten bij een organisatie die is geplaatst op de lijst
van organisaties, bedoeld in artikel 14, vierde lid, van
de
Rijkswet op het Nederlanderschap.
1. WPA: Wet
privatisering ABP. ABP: Algemeen burgerlijk pensioenfonds, red.
Art.
1a. [Begrip arbeidsduur]
[Geschiedenis:
Stb. 2012, 675] •
[Jurisprudentie (zie ook
artikel 16): ]
-1. Onder arbeidsuur wordt in deze wet verstaan:
[Bta16-24W06]
a. uur waarover een werknemer inkomen uit arbeid heeft ontvangen; of
b. uur waarover een werknemer recht heeft op inkomen uit arbeid.
-2. Bij ministeriële regeling kunnen
regels worden gesteld waarbij: [Ga]
a. uren worden gelijkgesteld met een
arbeidsuur als bedoeld in het eerste lid;
b. arbeidsuren als bedoeld in het eerste
lid niet als arbeidsuren worden aangemerkt;
c. vastgesteld wordt welke in het kader
van een dienstbetrekking ontvangen bedragen in aanmerking komen voor
omrekening naar arbeidsuren en hoeveel arbeidsuren deze bedragen vertegenwoordigen.
Art. 1b. [Vaststelling en herziening
dagloon | Maandloon en inkomen in een kalendermaand]
[Geschiedenis:
Stb. 2014, 216;
Stb. 2014, 504;
Stb. 2015, 464;
Stcrt. 2018, 28171;
Stb. 2018, 424;
Stcrt. 2018, 67779;
Stcrt. 2019,
31612; Stcrt. 2019,
65478] •
[Jurisprudentie (zie ook
artikel 45): ]
-1. Voor de berekening van de hoogte van de uitkering
waarop op grond van deze wet recht bestaat, wordt als
dagloon beschouwd 1/261 deel van het loon dat de
werknemer in de periode van één jaar die eindigt op de
laatste dag van het tweede aangiftetijdvak voorafgaande
aan het aangiftetijdvak waarin het arbeidsurenverlies,
bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, is
ingetreden, verdiende, doch ten hoogste het bedrag,
bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de
Wet
financiering sociale verzekeringen, met betrekking tot
een loontijdvak van één dag.
-2. Het maandloon in een kalendermaand bedraagt:
a. indien de werknemer over de volledige kalendermaand
recht op een uitkering heeft gehad, 21,75 maal het
dagloon;
b. indien de werknemer niet
over de volledige kalendermaand recht op een uitkering
heeft gehad, het aantal werkdagen in die kalendermaand
waarop recht op uitkering heeft bestaan, vermenigvuldigd
met het dagloon. Bij het bepalen van het aantal
werkdagen wordt een kalenderweek geacht vijf werkdagen
te hebben; of
c.¹ indien recht bestaat op een uitkering op grond van
artikel 18, eerste lid, het dagloon vermenigvuldigd met
het aantal dagen dat recht op uitkering bestaat.
-3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot het aanmerken van
kalendermaanden als volledige kalendermaanden als
bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en met
betrekking tot het aanmerken van dagen als werkdagen als
bedoeld in het tweede lid, onderdeel b.
[RavkwW]
-4. Het inkomen in een kalendermaand bedraagt:
a. indien de werknemer over de volledige kalendermaand
recht op een uitkering heeft gehad: het inkomen over de
eerste tot en met de laatste dag van de kalendermaand;
of
b. indien de werknemer niet over de volledige
kalendermaand recht op een uitkering heeft gehad: het
inkomen over de dagen in die kalendermaand waarop het
recht op uitkering heeft bestaan.
-5. Indien de werknemer de hoedanigheid van werknemer,
bedoeld in artikel 8, eerste lid, verliest of heeft
verloren, anders dan door het verrichten van
werkzaamheden als bedoeld in artikel 8,
vierde lid, dan wel indien de werknemer in een kalenderweek
minder beschikbaar voor arbeid is dan zijn gemiddeld
aantal arbeidsuren per kalenderweek, bedoeld in
artikel
16, tweede lid, wordt onder zijn inkomen in een
kalendermaand tevens verstaan:
(A + B) x C / D. Hierbij staat:
A voor het aantal uren in een kalendermaand waarover de
werknemer de hoedanigheid van werknemer verliest of
heeft verloren als bedoeld in artikel 8, voor zover het
uren betreft op dagen waarop recht op uitkering bestaat;
B voor het aantal arbeidsuren in een kalendermaand dat
de werknemer minder beschikbaar is voor arbeid wegens
andere omstandigheden dan ziekte, arbeidsongeschiktheid
of omdat hij deelneemt dan wel gaat deelnemen aan een
naar het oordeel van het UWV noodzakelijke opleiding of
scholing als bedoeld in artikel 76;
C voor het dagloon waarnaar de uitkering zou zijn
berekend indien dat niet gemaximeerd zou zijn op het in
artikel 17, eerste lid, van de
Wet financiering sociale
verzekeringen bedoelde bedrag, dan wel voor de
uitkering, bedoeld in artikel 64, eerste lid, onderdeel
b, zonder de
maximering, bedoeld in artikel 64, vierde en zevende
lid, gedeeld door 21,75 als de uitkering betrekking
heeft op een periode die aanvangt op de eerste dag en
eindigt op de laatste dag van een kalendermaand, dan wel
gedeeld door het aantal dagen, bedoeld in
artikel 64, zevende lid; en
D voor het gemiddeld aantal arbeidsuren, bedoeld in
artikel 16, tweede en zesde lid, gedeeld door 5.
-6. Bij algemene maatregel van bestuur worden, onder meer
voor artikel 18, ten aanzien van de
vaststelling van het dagloon, bedoeld in het eerste lid,
en de herziening ervan nadere en zo nodig afwijkende
regels gesteld. [BcW]
[BeW] [Dw]
-7. Het dagloon berekend op grond van dit artikel en de
daarop berustende bepalingen wordt herzien met ingang
van de dag waarop en in de mate waarin het bedrag,
genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de
Wet
minimumloon en minimumvakantiebijslag, wordt herzien.
-8.
Door of namens Onze
Minister wordt in de Staatscourant medegedeeld met ingang van welke dag en
met welk percentage een herziening als bedoeld in het
zevende lid plaatsvindt.
-9. Een herziening van de uitkering als gevolg van een
herziening van het dagloon vindt plaats zonder dat dit
bij beschikking is vastgesteld.
-10. Bij algemene maatregel van bestuur wordt tevens
bepaald wat onder inkomen als bedoeld in dit artikel
wordt verstaan. Daarbij kan tevens worden bepaald dat
nader te bepalen inkomen dat gedeeltelijk, niet of niet
langer wordt genoten als gevolg van gewijzigde
omstandigheden of enig handelen of nalaten van
betrokkene in aanmerking wordt genomen alsof het wel
volledig wordt genoten. [Ais]
1. Ingevolge
artikel 1, onderdeel f, van het
Besluit van 10 juli 2014, Stb.
2014, 274, treedt artikel 1b,
tweede lid, onderdeel c,
nog niet in werking, red.
Art.
2. [Woonplaats, vestigingsplaats]
[Geschiedenis:
VvW; MvT;
versie 1 januari 1999;
Stb. 2005, 710]
-1. Waar een natuurlijk persoon woont
en waar een lichaam gevestigd is, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
-2. Voor de toepassing van het eerste
lid worden schepen die binnen Nederland hun thuishaven
hebben, beschouwd als deel van Nederland.
Art. 2a. Vervallen.
[Geschiedenis:
Stb. 1997, 789; versie
1 januari 1999; Stb. 1999, 564;
Stb. 2000, 627]
§ 2. De werknemer
Art.
3. [Begrip werknemer] [Bbtv]
[Geschiedenis:
VvW; MvT;
Stb. 1998, 203; versie
1 januari 1999; Stb.
2000, 496 + bis; Stb.
2010, 350; Stb. 2011, 9;
Stb. 2012, 361;
Stb. 2013, 236] •
[Jurisprudentie:
98a, 01a,
05a,
05b,
05c,
05d,
05e,
05f,
05g,
06a,
06b,
06c,
06d,
06e,
07a,
07b,
08a,
08b,
08c,
10a,
11a,
11b,
12a,
12b,
12c,
13a,
14a,
15a,
15b,
15c,
15d]
-1. Werknemer is de natuurlijke persoon jonger dan de pensioengerechtigde
leeftijd die in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.
-2. Wie zijn dienstbetrekking buiten
Nederland en het continentaal plat vervult, wordt niet als werknemer beschouwd, tenzij hij in Nederland
woont en zijn werkgever eveneens in Nederland woont of gevestigd is. Voor zover een werkgever:
a. in Nederland een vaste inrichting
voor de uitoefening van zijn bedrijf of beroep of een in Nederland wonende
of gevestigde vaste vertegenwoordiger heeft; of
b. in Nederland één of meer personen
in dienst heeft en hij door of vanwege Onze Minister als werkgever is
aangewezen; [Rabgw]
wordt hij voor de toepassing van de eerste volzin gelijkgesteld
met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever.
-3. In afwijking van het eerste en
tweede lid wordt niet als werknemer beschouwd de vreemdeling die niet rechtmatig in
Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdeel a tot
en met e en l, van de
Vreemdelingenwet 2000.
-4. Bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur kan worden bepaald dat: [Bubkvw90]
a. personen die buiten Nederland
wonen ook als werknemer worden beschouwd, voor zover zij hun
dienstbetrekking buiten Nederland vervullen;
b. personen die in Nederland wonen
ook als werknemer worden beschouwd, voor zover zij hun dienstbetrekking
buiten Nederland vervullen en hun werkgever buiten Nederland woont of gevestigd is.
-5. Bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur kan van het eerste, tweede en derde lid worden afgeweken
ten aanzien van: [Bubkvw90]
a. vreemdelingen;
b. personen op wie een regeling van toepassing
is inzake verzekering tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid van Aruba,
Curaçao, Sint Maarten of een vergelijkbare regeling ten behoeve van de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba of van een andere mogendheid;
c. personen die slechts tijdelijk in
Nederland verblijven of tijdelijk in Nederland werkzaam zijn;
d. personen werkzaam bij een volkenrechtelijke organisatie.
-6. Bij een maatregel als bedoeld in
het vijfde lid kan worden afgeweken van het derde lid ten aanzien van:
a. vreemdelingen die rechtmatig in
Nederland arbeid verrichten dan wel hebben verricht;
b. vreemdelingen die, na
rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel
8, onderdeel a tot en met e en l, van de
Vreemdelingenwet 2000,
rechtmatig in Nederland verblijf hebben als bedoeld in artikel 8, onderdeel g of h, van de
Vreemdelingenwet 2000.
Art.
3a. [Begrip werknemer i.v.m.
internationaal recht] [Geschiedenis:
Stb. 1998, 267;
versie 1 januari 1999]
Zo nodig in afwijking van artikel 3 en
de daarop berustende bepalingen:
a. wordt als werknemer beschouwd de
persoon van wie de verzekering op grond van deze wet voortvloeit uit
de toepassing van bepalingen van een verdrag of van een besluit van
een volkenrechtelijke organisatie;
b. wordt niet als werknemer beschouwd
de persoon op wie op grond van een verdrag of een besluit van een
volkenrechtelijke organisatie de wetgeving van een andere mogendheid van toepassing is.
Art.
4. [Uitbreiding begrip dienstbetrekking |
Begrippen coöperatie en zelfstandige] [Geschiedenis:
VvW; MvT;
Stb. 1996, 562; Stb.
1997, 96; Stb. 1997, 465;
versie 1 januari 1999; Stb.
2001, 695; Stb. 2003, 238;
Stb. 2003, 239; Stb.
2004, 720; Stb. 2011, 618;
Stb. 2017, 484]
-1. Als dienstbetrekking wordt mede
beschouwd de arbeidsverhouding van de persoon die:
a. anders dan als zelfstandige en anders dan als
thuiswerker, op grond van een overeenkomst tot aanneming van
werk als bedoeld in artikel 750 van Boek
7 van het Burgerlijk Wetboek, persoonlijk een werk tot stand brengt;
b. de in onderdeel a bedoelde persoon
bij het tot stand brengen van dat werk bijstaat;
c. krachtens overeenkomst met een
ander tegen beloning geregeld zijn bemiddeling verleent tot het tot
stand komen van overeenkomsten tussen daartoe door hem te
bezoeken personen en die ander, mits hij de bedoelde bemiddeling uitsluitend
voor die ander verleent, het verlenen van die bemiddeling niet een voor hem
bijkomstige werkzaamheid is en hij zich daarbij
doorgaans door niet meer dan twee andere personen laat bijstaan;
d. krachtens overeenkomst met een
ander tegen beloning geregeld zijn bemiddeling verleent tot het tot
stand komen van overeenkomsten tussen daartoe door hem te bezoeken personen en een
opdrachtgever van die ander, mits hij de bedoelde
bemiddeling uitsluitend voor die ander verleent, het verlenen van
die bemiddeling niet een voor hem bijkomstige werkzaamheid is en hij
zich daarbij doorgaans door niet meer dan twee andere personen laat bijstaan;
e. de bestuurder van een vennootschap als
bedoeld in artikel 132, derde lid, van Boek
2 van het Burgerlijk Wetboek is dan wel, indien een
vennootschap toepassing geeft aan artikel 129a van
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de uitvoerend bestuurder, bedoeld
in artikel 129a, eerste lid, van
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, is van een vennootschap als bedoeld in
artikel 132, derde lid, van
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met uitsluiting van de directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in
artikel 6, eerste lid, onderdeel d;
f. als lid van de bemanning van een
vissersvaartuig aanspraak heeft op een aandeel in de besomming, tenzij hij:
1º. als zodanig tegen geldelijke
gevolgen van arbeidsongeschiktheid is verzekerd bij het Sociaal Fonds
voor de Maatschapsvisserij; of
2º. exploitant of mede-exploitant van het vaartuig is;
g. zijn militaire dienstplicht of in
plaats daarvan vervangende dienst vervult;
h. degene die als bestuurder werkzaam
is ten behoeve van een coöperatie die met haar leden uitsluitend arbeidsovereenkomsten als bedoeld
in artikel 610, eerste lid, van Boek
7 van het Burgerlijk Wetboek sluit, indien hij lid is van de
coöperatie en deze blijkens haar statuten en met inachtneming van de vereisten
gesteld in het derde lid en krachtens het vierde lid kan worden
beschouwd als een coöperatie met werknemerszelfbestuur.
-2. Het eerste lid, onderdeel a en b,
blijft buiten toepassing indien de in onderdeel a bedoelde overeenkomst rechtstreeks
is aangegaan met een natuurlijk persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden.
-3. Een coöperatie als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel h, dient te voldoen aan de vereisten dat:
a. doorgaans ten minste twee derde
deel van het aantal personen met wie de coöperatie een
arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610, eerste lid, van
Boek
7 van het Burgerlijk Wetboek heeft gesloten, lid van de coöperatie is;
b. het lidmaatschap van de coöperatie
door ieder van de in onderdeel a bedoelde personen onder dezelfde
voorwaarden kan worden verkregen en voorwaarden van geldelijke aard geen wezenlijke belemmering
vormen voor de verkrijging van het lidmaatschap;
c. de leden van de coöperatie ieder één stem hebben;
d. de arbeidsvoorwaarden van de leden
van de coöperatie niet wezenlijk verschillen van hetgeen gebruikelijk
is bij gelijksoortige ondernemingen in de desbetreffende sector;
e. een lid van de coöperatie,
behoudens in geval van liquidatie van de coöperatie, bij beëindiging van zijn
lidmaatschap ten hoogste aanspraak kan maken op het door hem uit hoofde
van een geldelijke voorwaarde als bedoeld in onderdeel b, hetzij uit anderen hoofde aan
de coöperatie betaalde bedrag, herrekend naar geldontwaarding.
-4. Bij algemene maatregel van bestuur
kunnen regels worden gesteld waarbij de in het derde lid genoemde vereisten:
a. nader worden bepaald;
b. worden aangevuld met andere
vereisten op grond waarvan de coöperatie kan worden beschouwd als een
coöperatie met werknemerszelfbestuur.
-5. Voor de toepassing van
het eerste lid, onderdeel a, wordt onder zelfstandige verstaan de persoon die:
a. in Nederland woont en die
belastbare winst uit onderneming geniet als bedoeld in paragraaf
3.2.1 van de Wet
inkomstenbelasting 2001, tenzij hij de onderneming niet voor
eigen rekening feitelijk drijft; of
b. niet in Nederland woont
en die belastbare winst uit Nederlandse onderneming geniet als
bedoeld in afdeling 7.2 van de Wet
inkomstenbelasting 2001, tenzij hij de
onderneming niet voor eigen rekening feitelijk drijft;
c.
directeur-grootaandeelhouder is als bedoeld in artikel
6, eerste lid, onderdeel d, en het werk tot
stand brengt uitsluitend voor rekening en risico van de onderneming
van de rechtspersoon waarvan hij directeur-grootaandeelhouder is.
Art.
5. [Nadere regelgeving uitbreiding begrip dienstbetrekking] [Bagad]
[Geschiedenis:
VvW; MvT;
versie 1 januari 1999] •
[Jurisprudentie:
05a,
11a]
Bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur kunnen regels worden gesteld op grond waarvan eveneens als
dienstbetrekking wordt beschouwd de arbeidsverhouding van de persoon die:
a. als thuiswerker arbeid verricht;
b. de in onderdeel a bedoelde persoon
als hulp bij het verrichten van de arbeid bijstaat;
c. als musicus of anderszins als
artiest optreedt of als beroep een tak van sport beoefent; en
d. tegen beloning persoonlijk arbeid
verricht en wiens arbeidsverhouding niet reeds op grond van dit artikel en
de artikelen 3 en 4 als dienstbetrekking wordt beschouwd, doch hiermee
maatschappelijk gelijk kan worden gesteld.
Art.
6. [Beperking begrip dienstbetrekking |
Directeur-grootaandeelhouder] [Geschiedenis:
VvW; MvT;
Stb. 1995, 250; Stb.
1997, 178; Stb. 1997, 789;
Stb. 1998, 742; versie
1 januari 1999; Stb. 1999, 596;
Stb. 2001, 695; Stb.
2004, 493; Stb. 2004, 720;
Stb. 2005, 683; Stb.
2005, 708 Stb. 2006, 703;
Stb. 2006, 682; Stb.
2009, 318; Stb. 2010, 72
+ bis; Stb.
2010, 146; Stb. 2010, 830;
Stb. 2013, 76;
Stb. 2016, 45;
Stb. 2018, 424] •
[Jurisprudentie:
12a]
-1. Als dienstbetrekking wordt niet
beschouwd de arbeidsverhouding van een persoon:
a. die minister,
staatssecretaris, commissaris van de Koning, burgemeester,
Nationale ombudsman, substituut-ombudsman,
lid van gedeputeerde staten, wethouder, voorzitter van een waterschap of de Rijksvertegenwoordiger
voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is;
b. die als vrijwilliger werkzaamheden
verricht als politiebeambte, alsmede van degene die als vrijwilliger al dan
niet tegen loon werkzaamheden verricht bij de brandweer;
c. die doorgaans op minder
dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend
diensten verricht ten behoeve van het huishouden van de natuurlijke persoon
tot wie hij in dienstbetrekking staat;
d. die directeur-grootaandeelhouder is;
e. die als vrijwilliger als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van
de Wet op
de loonbelasting 1964, uitsluitend vergoedingen of
verstrekkingen als bedoeld in dat lid ontvangt met een
gezamenlijke waarde van ten hoogste de in dat artikellid
genoemde bedragen per maand en per kalenderjaar.
-2. Voor de toepassing van
het eerste lid, onderdeel c, wordt onder het verrichten van diensten ten
behoeve van een huishouden mede verstaan het verlenen van zorg aan de leden van dat huishouden.
-3. Het eerste lid is alleen
van toepassing op de aldaar bedoelde arbeidsverhoudingen.
-4. Door Onze Minister worden, in
overeenstemming met Onze Minister van Financiën, regels gesteld omtrent
hetgeen onder directeur-grootaandeelhouder, bedoeld in het eerste lid, onderdeel
d, wordt verstaan. [Rad]
[Rad16]
-5. Als dienstbetrekking wordt niet beschouwd de arbeidsverhouding van de
overheidswerknemer, voor zover de overheidswerknemer als gevolg van de
beëindiging van die arbeidsverhouding recht op wachtgeld heeft
verkregen of verkrijgt. Onder wachtgeld als bedoeld in de eerste zin
wordt verstaan: een wachtgeld in de zin van het
Rijkswachtgeldbesluit
1959 zoals dat luidde op 31 december 2000 of een soortgelijke
uitkering van een overheidswerknemer op grond van ontslag of
werkloosheid alsmede een wachtgeld of daarmee gelijkgestelde uitkering
in de zin van de bij of krachtens de Kaderwet
militaire pensioenen vastgestelde bepalingen, met uitzondering van een uitkering in verband
met functioneel leeftijdsontslag of vrijwillig vervroegd uittreden.
Art. 6a. Vervallen.
[Geschiedenis:
Stb. 2001, 695; Stb.
2003, 544; Stb.
2005, 37; Stb. 2004, 720]
Art. 7. Vervallen.
[Geschiedenis:
VvW; MvT;
Stb. 1997, 768 + bis;
versie 1 januari 1999; Stb. 1999, 596;
Stb. 2006, 303]
Art.
8. [Behoud hoedanigheid van werknemer na eindiging
dienstbetrekking] [Geschiedenis:
VvW; MvT;
versie 1 januari 1999;
Stb. 2006, 303;
Stb. 2014, 504;
Stb. 2016, 471] •
[Jurisprudentie:
99a, 01a,
05a,
05b,
05c,
05d,
06a,
06b,
07a,
08a,
10a,
13a,
13b,
13c]
-1. Een persoon wiens dienstbetrekking
geheel of gedeeltelijk
is geëindigd, behoudt de hoedanigheid van werknemer, voor zover hij geen
werkzaamheden verricht uit hoofde waarvan hij op grond van deze
wet niet als werknemer wordt beschouwd, behalve als die
werkzaamheden worden aangemerkt als vrijwilligerswerk.
-2. In afwijking van het
eerste lid behoudt een persoon de hoedanigheid van
werknemer voor zover het aantal uren in een kalenderweek
waarop hij de werkzaamheden uit hoofde waarvan hij op
grond van deze wet niet als werknemer wordt beschouwd,
verricht niet hoger is dan het gemiddeld aantal uren per
kalenderweek waarop hij deze werkzaamheden verrichtte in
de
|
De volledige, bijgewerkte pagina is alleen voor
abonnees beschikbaar.
Voor meer informatie
klik hier.
|
|
|
|